Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

SNOEKVISSEN

betekenis & definitie

(Esocidae) is een familie van zoetwatervissen uit de orde der Haplomi (zie Vissen), waartoe ook de Galaxiidae, de Tandkarpers en de merkwaardige Amblyopsidae (zie Holendieren) behoren. Tot deze familie behoren twee geslachten: Umbra, waartoe slechts 2 soorten behoren, één uit Hongarije, de Hondsvis (Umbra Crameri) en één uit Noord-Amerika.

De Hondsvis wordt veel in aquaria gehouden en is in enkele Brabantse vennen verwilderd. Het tweede geslacht is Esox, waartoe, behalve een 9-tal andere soorten, ook de bij ons goed bekende Snoek (Esox lucius), de enige Europese vertegenwoordiger van dit geslacht, behoort.De snoek is een echte roofvis en wordt wel de „haai van het zoetwater” genoemd. Ziet hij zijn prooi, die hoofdzakelijk uit vissen bestaat, naderen, dan is één krachtige beweging met het staartgedeelte voldoende, om hem enige meters door het water te doen schieten, waarbij met merkwaardige zekerheid de buit wordt bemachtigd. Bij gebrek aan vissen bemachtigt hij waterratten en zelfs jonge zwemvogels. De snoek die meer dan 1 m lang en bijna 18 kg zwaar kan worden bewoont nagenoeg alle binnenwateren van Europa en Noord-Azië, voor zover deze in klimaat overeenstemmen met ons werelddeel. De snoek is weinig kieskeurig in zijn woonplaats en gedijt evengoed in kleine moddersloten, als in het diepe heldere meer; zijn economische betekenis is voor de binnenvisserij niet gering.

Langs de Oder, de Spree, de Havel en de Duitse Oostzeekusten wordt veel snoek „gezouten” in de handel gebracht. Behalve in netten, vooral schakels, vangt men de snoek ook door middel van zetlijnen en fleuren met levende visjes geaasd en zelfs in strikken. De paaitijd duurt van Febr. - Apr. Een geslachtsrijp wijfje van 3-5 kg heeft ca 150.000 eieren bij zich. Deze worden op ondiepe met waterplanten begroeide plaatsen gelegd en na enkele dagen door de jongen verlaten. Deze groeien snel en zijn bij voldoende voeding na 1 jaar reeds ½ kg zwaar bij een lengte van ca 40 cm. E. nobilior van N.O.N.-Amerika kan meer dan 2,5 m lang worden. Dallia pectoralis is verwant aan Umbra. Deze soort komt in Alaska en Siberië voor en is merkwaardig doordat zij bevriezing kan doorstaan.

< >