werden vroeger als een familie uit de orde Haplomi beschouwd, maar worden thans meestal in een eigen orde Microcyprini gebracht (z vissen). De zeer talrijke, meestal kleine soorten leven in zoet- en brak water, maar ook in zoutwater van Zuid-Europa, ZuidAzië, Afrika en Amerika.
Bij de Amblyopsidae ontbreken de buikvinnen. Zij leven in sloten en beekjes of in ondergrondse wateren in Noord-Amerika.Onder de ondergrondse soorten hebben Amblyopsis en Typhlichihys rudimentaire ogen. Ook zijn zij kleurloos. Bij de overige tandkarpers kunnen wij een eierleggende groep onderscheiden van een andere, waarbij de eieren in de buikholte van het wijfje tot ontwikkeling komen. In deze laatste groep, die uitsluitend in Amerika voorkomt, worden de wijfjes door de veel mooier gekleurde mannetjes bevrucht. Hiertoe behoren vele bekende aquariumvissen, zoals de „Guppy” of het „Millioenvisje” (Lebistes reticulatus) en de Zwaarddrager (Xyphophorus). Anableps zwemt aan de oppervlakte, met een deel der naar boven uitpuilende ogen boven water. Het oog is in twee delen gescheiden, het bovenste is ingericht voor zien in de lucht, het onderste voor zien onder water. Tot de eierleggende groep behoren o.a. Cyprinodon (Aphanius) fasciatus van Zuid-Europa en de Indonesische „Kapala tima” (Panchax panchax) = „Tinkop”, aldus genaamd wegens de ziiverglanzende vlek op de kop.
PROF. DR. L. F. DE BEAUFORT.