(Saul), Russ.: Sawel Tsjernichowskij, Hebreeuws dichter (Michailowka, Krim, 20 Aug. 1875-Jeruzalem 13 Oct. 1943), groeide in tegenstelling tot de meeste Hebreeuwse auteurs in een niet-Joodse boerenomgeving op. Hij liep eerst een handelshogeschool in Odessa af maar legde zich later toe op de studie van medicijnen en studeerde (vanaf 1899) in Heidelberg en Lausanne.
In 1907 keerde hij naar Rusland terug, praktizeerde als arts maar vestigde zich na de Octoberrevolutie in Berlijn. In 1930 ging hij naar Palestina waar hij stadsarts van Tel-Aviv werd.Tsjernichowski’s poëzie onderscheidde zich van de tot zijn tijd gangbare door het universele, heidense karakter. Zijn verering voor macht, schoonheid, natuur, voor de godenwereld van de oudheid, zijn afkeer van ascetisme en onwereldsheid, waren een openbaring voor de Hebreeuwse lezer. Gepaard ging hiermee echter een sterk ontwikkeld nationaal gevoel, tot uiting komend in zijn balladen en idylles en, in het bijzonder, na zijn vestiging in Palestina, in zijn verering van het leven der chaloetsiem. De taal van Tsjernichowski’s meest lyrische gedichten is bijzonder bijbels. In het bijzonder legde hij zich toe op vertalingen uit de wereldliteratuur, zoals Homerus, Plato, Horatius, de Kalevala en gedichten van Longfellow en Goethe.
Bibl.: Shirim, Schocken (Jerusalem 1946).
Lit.: J. Lichtenbaum, S. T. (Jerusalem 1946); J. Klausner, S. T. (Jerusalem 1947).
