Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-01-2023

KRIM

betekenis & definitie

(of Krym, ook wel Taurisch Schiereiland geheten) is een Russisch schiereiland aan de noordkust van de Zwarte Zee. Het is in het N. door de 4 km brede landengte van Perekop met het vasteland verbonden, grenst in het O. aan de Zee van Azof (of Azow) en aan de Straat van Kertsj en heeft een oppervlakte van 25 261 km2.

De 1050 km lange kust bezit vele inhammen (rias) en havens: Kertsj, Feodosia, Sebastopol en Eupatoria.BODEMGESTELDHEID

Het land bestaat uit een noordelijk steppengebied en een zuidelijk bergland (een van de schoonste en schilderachtigste streken van Rusland). De woudrijke bergen lopen van Kaap Chersones tot Feodosia, de hoofdketen is het Jailagebergte. In de steppen treft men een aantal (ca 400) zoutmeren aan. De rivieren zijn niet bevaarbaar. De temperatuur is in Jalta in Jan. 3,5 gr. C., in Juli 24,2 gr. C. (jaargem.: 13,4 gr. C.). „De Russische Rivièra” noemt men de zuidkust wel; de Krim is nog steeds een Russisch gezondheidsoord, waar vele genezing en rust zoekenden heen trekken. Men kan 4 natuurlijke gebieden onderscheiden:

a. het steppengebied in het N.;
b. de landengte van Kertsj;
c. het bergland;
d. de zuidelijke kustvlakten. Het steppengebied, dat ¾ van de totale oppervlakte inneemt, is een voortzetting van de Oekraïnse steppe. Droog en waterarm met een vruchtbare bodem levert het graan (tarwe en gerst) en tabak; katoen- en vruchtenteelt zijn er ingevoerd. Het schiereiland van Kertsj bestaat uit verschillende lage heuvels en ruggen; de bodem bevat olie en aardgas benevens grote voorraden ijzererts. Aan het westelijk einde strekt zich in N.W. richting een lange, smalle zandige landtong, de Arabat, tussen de Zee van Azow en de Siwas uit. In de gebergtedalen teelt men tabak en treft men tuinbouw en druiventeelt aan. De 1,5 tot 9,5 km brede tussen het gebergte en de zee gelegen zuidelijke kustvlakte toont een opmerkelijk verschil met de rest van de Krim. De vlakte heeft een Mediterraan klimaat en vegetatie en levert tabak, vruchten en wijn. De bodem van de Krim levert verder nog zout en natuursteen. In de omgeving van Kertsj treft men minerale bronnen aan. De industrie omvat ijzer- en staalfabrieken (bij Kertsj, sedert 1929), die Donetzcokes gebruiken, bereiding van kunstmest, tabaksverwerking en conservering van groente en fruit.

STEDEN

Feodosia, Kertsj en Eupatoria zijn kleine havens, die resp. tarwe, ijzererts en zout naar Europees Rusland uitvoeren. Feodosia heeft tabaksverwerking, terwijl het meer dan 100 000 inw. tellende Kertsj een middelpunt is van mijnbouw en van metaalnijverheid. Sebastopol (111 950 inw.) bezit een goede haven, benevens werven; het is een belangrijke marine-basis. Simferopol (146680 inw.), de hoofdstad van de vroegere Krim-republiek, bezit conservenfabrieken.

BEVOLKING.

De bevolking bestond voor Wereldoorlog II uit Groot-Russen, Oekraïners, Tataren (in het Z.), Grieken, Bulgaren, Armeniërs, Joden, Karaieten-Joden en Duitsers. Ongeveer 48 pct was in de steden gevestigd, werkzaam in handel en industrie en het hotelbedrijf. In verband met de houding van een deel van de bevolking tijdens de Duitse bezetting heeft na de verdrijving van de Duitse troepen deportatie naar andere delen van de Sovjet-Unie plaatsgehad. De Krimrepubliek (1,13 millioen inw.) werd in 1945 opgeheven en het schiereiland maakt thans als gebied deel uit van de F.R.S.S.R.

GESCHIEDENIS.

De Krim, in de Oudheid Chersonesus Taurica geheten, werd eertijds door Tauriërs bewoond. In de 6de eeuw werden door de Grieken de volksplantingen Pantikapaeum (thans Kertsj) en Theodosia (thans Feodosia) gesticht. Het latere Bosporiaanse rijk ging vervolgens op in het Oostromeinse. In de Byzantijnse tijd vormden de bezittingen van de Grieken aan de zuidkust de thema Cherson of Gotia, terwijl het binnenland door Hunnen, later door Chazaren bewoond werd. In de 13de eeuw werd Taurië door de Tataren veroverd, onder wie het schiereiland tot 1441 tot het rijk van de Gouden Horde behoorde. In deze tijd stichtten de Genuezen er vele handelskoloniën (middelpunt: Kaffa). Sedert 1441 vormde het land het hoofddeel van het khanaat de Krim, dat sultan Mohammed II in 1475 onder het oppergezag van de Porte bracht. Reeds onder Peter de Grote begonnen de Russen aanvallen op de Krim. In 1774 werd het schiereiland als onafhankelijk gebied erkend, in 1783 stond de laatste chan, Sjagin-Girej, tegen een jaargeld zijn gebied aan Rusland af. Bekend is de Krimoorlog (1853-1856). In 1918 werd de Krim door de Duitse legerafdeling Eichhorn-Kiew bezet. In 1920 was zij het steunpunt voor het Witte leger van Wrangel. In het najaar van 1941 werd de Krim door de Duitsers bezet; Sebastopol viel eerst in 1942 na een beleg van 8 maanden; in Mei 1944 was het schiereiland geheel van Duitse troepen gezuiverd.

H. A. BOMER

Lit.: H. Walter, Die Krim (Berlin 1943).

< >