Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

SIMON (bijbel)

betekenis & definitie

naam van verschillende personen uit de Heilige Schrift:

Simon, zie Petrus.

Simon, bijgenaamd Zelotes (de ijveraar), is een apostel (o.m. Matth. 10:4). Hij zou de tweede bisschop van Jeruzalem geweest zijn en onder keizer Trajanus de marteldood aan het kruis zijn gestorven. Volgens andere legenden was hij evangelist in Egypte, Cyrene, Mauritanië, Libye en op de Brittannische eilanden. Zijn naamdag is 28 Oct.

Simon, zoon van Jozef (Matth. 13: 55).

Simon, vader van Judas Iskariot (Joh. 6: 71).

Simon de Farizeeër (Luc. 7: 36 vlgg.).

Simon van Bethanië (Matth. 26: 6 vlgg.), ook als Simon „de Melaatse” bekend. Soms vereenzelvigd met Simon „de Farizeeër”.

Simon van Cyrene (Matth. 27: 32).

Simon, de leerlooier, te Joppe (Hand. 9: 43).

Simon Magus, of de Tovenaar, te Samaria door Philippus gedoopt, maar door Petrus berispt, omdat hij de Heilige Geest voor geld wilde kopen (Hand. 8: 9-24). Bij lateren geldt hij als „de stichter” van „het” Gnosticisme. Naar hem wordt het verkrijgen van geestelijke voorrechten, ambten en bedieningen, vooral uit de hand van leken, door middel van geld of door omkoperij, met simonie bestempeld.

< >