Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 04-07-2022

Jozef

betekenis & definitie

(1) zoon van de aartsvader Jakob en van Rachel, genoot volgens de Bijbelse overlevering in het boek Genesis een overgrote toegenegenheid van zijn vader en werd om die reden benijd door zijn broeders, die hem in een kuil wierpen, toen hij hen in hun legerplaats bezocht, en vervolgens aan slavenhandelaars verkochten. Daardoor kwam hij in Egypte in het huis Potifar, waar een deugdzaam afwijzen van de verzoekingen der vrouw van Potifar hem in de gevangenis bracht.

Een droomuitlegging, die hij aldaar aan de koninklijke schenker gaf, bracht hem later geluk aan. Want toen de koning eens een droom had, herinnerde de schenker zich Jozef; deze werd ontboden en voorspelde aan de Farao zeven „vette” en zeven „magere” jaren; hij gaf daarop aan de Farao de raad, in de vruchtbare jaren voorraden voor de onvruchtbare op te slaan. De koning verhief hem dientengevolge tot de hoogste waardigheid en gaf hem Asnath, dochter van de opperpriester te Heliopolis, ten huwelijk, die hem twee zoons schonk. Toen deed Jozef zijn grijze vader en zijn elf broeders uit Kanaän naar Egypte overkomen en schonk hun het vruchtbare land Gosen tot woonplaats. Jakob verleende op zijn sterfbed aan de beide zonen van Jozef (Ephraïm en Manasse) een gelijk erfrecht als aan zijn eigen zonen. Aan dit verhaal hebben dichters en schilders talrijke motieven voor hun werken ontleend.Lit.: Vgl. de commentaren op Genesis. Opmerkelijk is de roman van Thomas Mann, Joseph und seine Brüder (4 dln, 1933-1943), ook met het oog op de historische en godsdiensthistorische achtergrond.

(2), de man van Maria, stammend uit het geslacht van David, woonde te Nazareth. Jezus wordt „zoon van timmerman” genoemd, ook wel „timmerman” zelf: is dit geen esoterische uitdrukking voor „zoon van Schepper” en „Schepper”, dan duidt dit woord het handwerk van Jozef aan. Hij heet in het Nieuwe Testament vader van Jezus; ook worden daar een aantal van Jezus’ broeders genoemd. Hoe men deze gegevens verstaat, hangt veelal af van de veronderstellingen, waarmee men het N. T. leest. Sommigen zien Jozef als de werkelijke vader van Jezus, en noemen de geboorte uit de Maagd een latere legende (die trouwens al in het N.

T. voorkomt); anderen verdedigen op schriftuurlijke gegevens de maagdelijkheid van Maria bij Jezus’ geboorte en veronderstellen dat Maria na Jezus’ geboorte normaal echtelijk verkeer met Jozef heeft onderhouden; men houdt ook wel vast aan de voortdurende virginiteit van Maria en ziet dus in Jozef Jezus’ „voedstervader” en in Jezus’ broeders verwanten; aldus de R.K. opvatting. Jozef heet in de Latijnse liturgie wel de „bruidegom van Maria”.

Eerst in de late Middeleeuwen komt een afzonderlijke verering van St Jozef op. Vooral de H. Teresia heeft veel tot de verbreiding ervan bijgedragen. Volgens de nieuwe Codex is 19 Mrt feestdag (echter niet in alle landen), in Italië ook volgens het Concordaat. In 1870, na de inneming van Rome, werd de H. Jozef uitgeroepen tot beschermer van geheel de Katholieke Kerk.

Zo kreeg hij ook een tweede feest. Het wordt tegenwoordig gevierd op de derde Woensdag na Pasen en heeft een octaaf. Die nieuwe eretitel wordt aldus verklaard: daar de H. Jozef een vaderlijk gezag heeft mogen uitoefenen over Jezus tijdens zijn sterfelijk leven, moet hij ook met een bijzonder gezag bekleed zijn in de hemel, tegenover de Kerk, die het mystiek lichaam van Jezus is, volgens de leer van St Paulus. De H. Jozef is patroon van België, patroon voor een goede dood (volgens een vrome mening is hij in de armen van Jezus en Maria gestorven), van het inwendig leven enz.

In de ICONOGRAFIE komt St Jozef voor bij de geboorte van Christus en de overige episoden uit Jezus’ kindsheid, waarbij hij sterk op de achtergrond blijft en wordt voorgesteld als een grijsaard. Pas aan het einde van de Middeleeuwen komt hij meer op de voorgrond, speciaal door de voorstellingen van de H. Familie. Hieruit ontwikkelden zich al in de 16de eeuw uitbeeldingen van St Jozef als voedstervader met het Christuskind aan de hand. Gewoonlijk draagt hij dan de legendarische bloeiende staf als attribuut, die later, als men de legende niet meer begrijpt, de leliestaf der onschuld wordt.

Lit.: J. J. O uwendijk, J., vader van Jezus (Utrecht 1939).

(3) genaamd Barsabbas, bijgenaamd Justus (de rechtvaardige) werd met Matthias in de plaats van Judas Iskariot als apostel voorgesteld (Hand. i : 23), doch het lot besliste tegen hem. Reeds in de 2de eeuw ontstond de legende, dat hij zonder nadeel de giftbeker, waartoe hij veroordeeld was, gedronken heeft.