Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-01-2023

LIBYE

betekenis & definitie

is de naam van een onafhankelijk federaal koninkrijk gelegen in Noord-Afrika aan de Middellandse Zee tussen ongeveer 9° en 25° O.L., ten W. grenzend aan Tunis en ten O. aan Egypte. Het bestaat uit drie provincies: Tripolitanië, Cyrenaica en Fezzan.

De oppervlakte bedraagt 1 759 540 km2 (waarvan slechts 3 pct economische waarde heeft), het inwonertal naar recente gegevens ca 1 163500 (1938: 888400), vnl. Berbers en Arabieren, verder ca 40 000 Italianen (vóór Wereldoorlog II ca 90 000) en ca 31 000 Joden. Er zijn twee hoofdsteden, Tripoli en BengasiGeschiedenis

Bij de oude Egyptenaren werd onder „Libye” verstaan het land ten W. van de Nijl (het land van de Liboe, z Libyers; vgl. in Genesis X, 13: „Lehabiem” en in Kronieken II, 12, 3: „Loebiem” voor Libyers). De Grieken en Romeinen verstonden onder,,Libye” veelal Noord-Afrika, later het gehele werelddeel Afrika. Onder Diocletianus werd Cyrenaika verdeeld in een O. deel: Libya inferior (of Marmarica) en een W. deel: het eigenlijke Cyrenaika of Libya superior. Na de Romeinse tijd verdween de naam om weer te herleven in het werk Bibliografia della Libia (Torino 1903) van F. Minutilli, die er onder verstond het Turkse gebied rondom de Grote Syrie (Tripolitanië en Cyrenaica). De term werd overgenomen door de Italiaanse regering in een decreet van 5 Nov. 1911, waarbij de annexatie van Cyrenaica werd aangekondigd (geratificeerd door de Italiaanse Kamer 23 Febr. 1912), nadat in Sept. 1911 de Turks-Italiaanse oorlog was uitgebroken. Bij de vrede van Ouchy (18 Oct. 1912) werden Tripolitanië, Cyrenaica en Fezzan aan Italië afgestaan, doch het duurde, vooral door de tegenstand der machtige Senoessi’s nog wel 20 jaar vóór Italië zijn gezag in die streken had gevestigd (Rodolfo Graziani); de oase Koefra capituleerde eerst in 1932. In 1934 werd de kolonie „Libia” gevormd, bestaande uit de drie genoemde gebieden; Italo Balbo, gouverneur-generaal sinds 1933, heeft getracht het land militair en economisch te versterken. Tijdens Wereldoorlog II gelukte het de geallieerde troepen in Jan. 1943 geheel Libye te bezetten, dat na de oorlog onder Brits bestuur kwam, behalve Fezzan, dat reeds in 1942 onder Frans militair gezag was geplaatst. In bestuurlijke zin werden de drie gebieden Tripolitanië, Cyrenaica en Fezzan thans weder gescheiden. Bij het Italiaanse vredesverdrag van 10 Febr. 1947 (in werking getreden 15 Sept. 1947) deed Italië afstand van alle rechten en aanspraken op Libye. Op de Alg. Vergadering van de Ver. Naties van 12 Nov. 1949 werd besloten een commissie voor Libye te benoemen, die Tripolitanië, Cyrenaica en Fezzan behulpzaam zou zijn bij het opstellen van een constitutie en de instelling van een onafhankelijke regering uiterlijk 1 Jan. 1952. Als commissaris van de Ver. Naties werd benoemd de Nederlander Adriaan Pelt. Een Nationale Vergadering, bestaande uit 60 afgevaardigden uit de drie gebieden, kwam op 25 Nov. 1950 bijeen en sprak zich uit voor een democratische constitutionele monarchie Libye, onder de leider van de Senoessi’s; Mohammed al-Idris, die reeds 1 Juni 1949 emir van Cyrenaica was geworden. Op 1 Apr. 1951 werd een voorlopige regering gevormd onder Mohammed Moentasser als minister-president. De V.S. hebben in Mellaha een luchtbasis voor zware bommenwerpers, en hebben met Engeland en Frankrijk in Libye grote ondergrondse atoombomopslagplaatsen ingericht.

Lit.: U. Ceccherini, Bibliografia della Libia (Roma 1915); J. Despois, La colonisation italienne en Lybie (Paris 1935); D. Campbell, Camels through Libya (London 1935); A. M. Morgantini, La Libia occidentale (Tripoli 1938); M. Moore, Fourth Shore: Italy’s Mass Colonization of Libya (London 1940); W. C. Askew, Europe and Italy’s Acquisition of L. 1911-’12 (1942); E. E. Evans-Pritchard, The Sanusi of Cyrenaica (Oxford 1949); L. Adam, Het lot der vroegere Ital. koloniën (Leiden I949, gestencilde uitg. v. h. Afrika-Instituut).

Libyers.

In de oudste tijd zijn in het land ten W. van de Nijl twee elementen te onderscheiden:

1. de inheemse Tehenoe, die donkerkleurig en zwartharig zijn als de Egyptenaren en ook in kleding op dezen gelijken. Zij zijn blijkbaar ten nauwste met de Egyptenaren verwant;
2. de reeds vroeg binnengedrongen Temehoe (blank, blond en blauwogig), die de autochthone bevolking hebben onderworpen. Reeds in de 4de dynastie vinden wij een Egyptische koningin, die dit type vertoont. De gehele geschiedenis door heeft Egypte zich van tijd tot tijd tegen deze buren moeten verdedigen. Een ernstig gevaar worden zij echter pas in de 19de en 20ste dynastie. Naast de vage oudere termen vindt men dan de meer precieze benamingen Liboe (waarnaar het land en volk ten slotte zijn genoemd) en Mesjwesj, van wie eerst de Liboe en later de Mesjwesj de hoofdrol spelen in de campagnes van Ramses III (1194 en 1188). Daarna zijn zij geen buitenlands gevaar meer geweest. Zij zijn echter in groten getale als huursoldaten naar Egypte gekomen en daar, gevestigd in soldatenkolonies onder hun eigen hoofden, een binnenlandse macht en gevaar geworden, doch ook volkomen geëgyptianiseerd. Ten slotte heeft één dezer families in Boebastis de troon weten te veroveren; het is de familie van Sjesjonk of Sjosjenk, die als 22ste dynastie (950-730) heeft geregeerd.

Lit.: W. Hölscher, Libyer und Ägypter, Beitr. z. Ethnol. u. Gesch. libyscher Völkerschaften (= Ägyptologische Forschungen V) (1937).

< >