Frans schrijver (Parijs Nov. 1779 - Saint-Cloud 10 jan. 1846), werd door de Revolutie geruïneerd en week uit naar Zwitserland. Onder de nauwelijks verhulde vorm van roman gaf hij in Obermann (1804) zijn beschouwingen over godsdienst, moraal, staat of huwelijk, maar ook zijn persoonlijke indrukken tegenover de majestueuze natuur van het hooggebergte of zijn mijmeringen in het bos van Fontainebleau, zijn teleurstellingen over eigen niet geslaagde carrière.
Zijn roman bleef bij de verschijning geheel onopgemerkt, maar een volgende generatie had begrip voor de dualiteit van dit werk: de tegenstelling tussen droom en werkelijkheid bij deze door Rousseau beïnvloede 18de-eeuwse intellectueel naar de geest. Thans wordt deze scherpe ontleder van zijn eigen „ik” terecht beschouwd als een zeer typisch vertegenwoordiger van het zgn. preromantische tijdperk.DR R. WIARDA
Bibl.: Aldomen, ou le Bonheur dans l’Obscurité (1795, éd. cr. p. A. Monglond, 1925); Rêveries sur la nature primitive de l’homme (éd. cr. p. J. Merlant, 1910); Obermann (2e éd. 1833, av. préf. de Sainte-Beuve, éd. cr. p. G.
Michaut, 1913, 2 vol.); Obermann, précédé du Journal intime d’O. p.p. A. Monglond (Grenoble, 1948, 3 vol.).
Lit.: J. Merlant, Bibliogr. des œuvres de S. (1905); S., poète, penseur religieux et publiciste (1907); G. Michaut, S. Ses amis et ses ennemis (1910); F. Baldensperger, Le Mouvement des Idées dans l’Emigration française 1789-1815 (1924); A. Monglond, Vies préromantiques (1925).