stad in het Franse dep. Seine-et-Marne, 57 km ten Z.Z.O. van Parijs, aan de spoorweg naar Lyon en niet ver van de Seine, is gelegen in het bos van Fontainebleau hetwelk 16 880 ha groot is en fraai geboomte en rotspartijen bevat.
De stad telt (1946) als gemeente 15 008 inw. Er is wijnbouw en fruitteelt, verder zijn er zandsteengroeven en porseleinindustrie. De stad ontwikkelt zich meer en meer tot woon- en recreatiecentrum voor Parijs. Tot de fraaie gebouwen behoren het stadhuis en het paleis van justitie.Beroemd is het paleis, begonnen door Frans I. Tijdens de Franse Revolutie kwam dit in verval. Napoleon I liet het paleis restaureren. Op 5 Apr. 1814 tekende hij er zijn troonsafstand en nam, voor zijn vertrek naar Elba de 20ste van die maand, op aangrijpende wijze afscheid van zijn oude garde, verzameld in de voor het paleis gelegen Cour du Cheval-Blanc, sedert Cour des Adieux geheten. Ten Z. en O. van het kasteel strekken zich de mooi aangelegde tuinen en vijvers, alsmede het park uit.
KUNSTHISTORISCH
De grootste bekendheid heeft Fontainebleau te danken aan het bovengenoemde, beroemde paleis. Nadat Frans I in aansluiting aan een bestaand oud jachtslot een kasteel van grootse afmetingen was begonnen op te richten, begon de uitbreiding in 1527 onder de architecten Gilles Ie Breton en Pierre Ghambiges d.O. Sinds 1530 waren hier ook de Italianen: Giovanni Battista di Jacopo di Gasparre Rosso, gen. II Rosso Fiorentino (Maître Roux), (Florence 8 Apr. 1494 - Fontainebleau 14 Nov. 1540), van 1531 af Francesco Primaticcio, gen. Bologna (Bologna 1504 - Parijs 1570) en tijdelijk vele andere meesters, o.a. Nicola dell’ Abbate, gen. Nicolo, werkzaam; hierdoor vormde zich de zgn. „School van Fontainebleau” (zie hierna).
Het kasteel werd onder Hendrik II, Karel IX en Hendrik IV aanmerkelijk veranderd en vergroot. Het belangrijkste gedeelte uit de tijd van Frans I is de „Galerie François I”, een van de belangrijkste voorbeelden van de vroege Renaissance in Frankrijk; deze ca 58 m lange en 5 m brede ruimte was het arbeidsveld van de Italiaanse kunstenaarskolonie (schilders en stuccatori) te Fontainebleau. Van jongere datum is de eveneens onder Frans I begonnen, maar pas onder Hendrik II voltooide „Galerie Henri II”, waarvan Philibert de l’Orme de voornaamste architect was. Het paleis is thans nationaal museum. Het bos van Fontainebleau was de geliefde plaats voor vele landschapsschilders uit de 19de eeuw, die de „School van Barbizon” vormen.
Onder de School van Fontainebleau verstaat men een groep van 16de-eeuwse Franse schilders, die bijna allen anoniem gebleven zijn en te Fontainebleau werkten onder de reeds boven genoemde Italianen II Rosso en Primaticcio. De Italiaanse invloed is duidelijk te zien in de langgerekte maniëristische proporties, maar toch is alles duidelijk verfranst. Er is een voorkeur voor mythologische en allegorische voorstellingen waarin het naakt domineert. De decoraties van de School van Fontainebleau waren van betekenis voor de ontwikkeling van de beeldhouwkunst, de kunstnijverheid en de grafische kunsten in Frankrijk.
Lit.: L.Dimier, Hist. de la peinture française, I (Paris-Bruxelles 1925), blz. 48-66; Morin-Jean, Le château de F. (Paris 1935), met oudere lit.; Art in America 29, Jan. 1941, nr 1, blz. 41/42; Henri Baderou, L’école de F. (Paris 1941).