is afkomstig van Santalum album L., een 12-15 m hoge boom en een zgn. obligate halfparasiet, die met de haustoriën aan zijn wortels sappen aan de omgevende planten onttrekt. Sandelhout was reeds bekend aan de Oude Egyptenaren en ook China kende het reeds in de oudheid.
Het is een zeer gewaardeerde houtsoort voor het vervaardigen van snijwerk en luxe-voorwerpen, op Bali voor het maken van beelden en op Java voor gevesten en scheden van krissen. Het kernhout is hard en zeer dicht van vezel, geligbruin van kleur, oliehoudend en heeft een bedwelmende geur. Hoe donkerder het hout, hoe meer olie het bevat.
Sandelolie wordt gewonnen uit het hout van de stam, doch in groter hoeveelheid uit dat van de wortels. Men wint de olie door destillatie met een rendement van 3,6-5,8 pct; zij bevat als voornaamste bestanddeel santalol, een mengsel van twee primaire sesquiterpenen C15H24O, a en β-santalol, waarvan de a-vorm overheerst. Vroeger werd de olie vooral medisch gebruikt, hetgeen de inlandse bevolking in Azië nog doet. Tegenwoordig is sandelhoutolie een van de belangrijkste bestanddelen in de parfumerie- en zeepindustrie.
Australisch sandelhout is afkomstig van S. lanceolalum R.Br. en bevat geen santalol. Afrikaanse sandelhoutolie of Osyris-olie is afkomstig van Osyris tenuifolia Engl., eveneens een Santalacee; het is een lichtbruine olie, die in geur herinnert aan vetiver- en gurjunbalsem-olie en zeer sterk afwijkt van de Oostindische sandelhoutolie. Rood sandelhout heeft niets te maken met bovengenoemde houtsoorten. Het is afkomstig van een Leguminose Pterocarpus santalinus L.; van het rode kernhout maakt men een poeder, in de pharmacie bekend als lignum santalinum, dat als kleurmiddel gebruikt wordt.
Lit.: Risseeuw, Sandelhout, in: Van Hall en Van de Koppel, De Landbouw in den Ind. Archipel III (’s-Gravenhage 1950), p. 686-705; Guenther, Essential OilsV (New York 1952), p.173-194.