Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

ROOSEBOOM, willem

betekenis & definitie

Ned. militair en koloniaal bewindsman (Amsterdam 9 Mrt 1843 - ’s-Gravenhage 6 Mrt 1920), was generaal-majoor der genie, toen hij in 1899 werd benoemd tot luitenant-generaal en Gouverneur-Generaal van Nederlandsch-Indië. De benoeming van een militair tot de functie van Vertegenwoordiger der Kroon hield verband met het plan Ned.-Indië in staat van verdediging te brengen.

Van deze taak kweet hij zich dan ook in de eerste plaats. Intussen vestigde Van Heutsz het Nederlandse gezag in Atjèh. Op Merauke (Nieuw-Guinea) kwam een militaire bezetting. Enige militaire expedities op de Buitengewesten moesten worden ondernomen. De afzetting van de sultan van Djambi leidde tot verzet, dat Van Heutsz eerst in 1907 kon breken.Ook op economisch terrein was de bestuursperiode van Rooseboom rijk aan gebeurtenissen. Een onderzoek werd ingesteld naar de mindere welvaart der bevolking (Van Deventer), naar de dessadiensten, het pauperisme onder de Europeanen. Pandhuizen werden opgericht; de pacht door Chinezen kon nu vervallen. De Chinese opiumpacht werd vervangen door opiumregie. De verplichte koffieleveranties werden ingeperkt. De decentralisatiewet (1903) kwam nog voor zijn aftreden in 1904 tot stand.

< >