stad in de Noordbrabantse gemeente Roosendaal en Nispen met (1952) 27.000 inw., ligt aan het verenigingspunt van de spoorlijnen van Vlissingen, Lage Zwaluwe, ’s-Hertogenbosch en Antwerpen en aan de Roosendaalsche en Steenbergsche Vliet. De bewoners leven van handel en nijverheid.
Vooral de industrie (sigaren, voedingsmiddelen, borstels, verlichtingsarmaturen) en de expeditiehandel zijn er van belang. Roosendaal bezit een ten dele 15de-eeuws raadhuis, een 16de-eeuwse kerktoren en verschillende 18de-eeuwse gevels.In een oorkonde van 1246 wordt melding gemaakt van Roosendaal, dat toen aan Nispen onderhorig was. In de 14de en 15de eeuw was zij een vrije heerlijkheid, die in 1501 met de heerlijkheid Breda werd verenigd. Zij kwam tot bloei, nadat in 1451 de Roosendaalsche en Steenbergsche Vliet tot aan de plaats bevaarbaar werd gemaakt en zij daardoor een haven kreeg, welke echter meermalen verzandde. In 1809 werd zij tot een stad verheven. Vooral nadat in 1854 de spoorweg naar Antwerpen geopend was, ging de plaats vooruit.