Aan het hoofd der regering van NEDERLANDS-INDIË stond tot 3 Nov. 1948 een gouverneur-generaal, die, in naam van de koning, het algemeen bestuur aldaar uitoefende overeenkomstig de voorschriften der Indische staatsregeling en met inachtneming van ’s konings aanwijzingen. De instelling van dit ambt dagtekende van het jaar 1609, toen de eerste gouverneur-generaal door de Staten-Generaal der Verenigde Nederlanden benoemd werd, ten einde eenheid in het bestuur te krijgen, in plaats van de tot dusver heersende verdeeldheid, het gevolg van de zelfstandigheid, tevoren aan de verschillende vlootvoogden toegekend.
Van dit ogenblik af heeft steeds een gouverneur-generaal aan het hoofd der regering gestaan, zij het ook dat gedurende korte tussenpozen een of meer Commissarissen-Generaal in tijdelijke zending een hoger gezag voerden en gedurende de tijd van het Britse tussenbestuur een luitenant-gouverneur met het opperbestuur belast was.Het ambt is tijdelijk opgeheven geweest in verband met de Japanse bezetting van Nederlands Indië, van 6 Mei 1942 tot 14 Sept. 1944, toen de minister van Koloniën te Londen met het algemeen bestuur was belast. Het ambt is voorts enkele malen waargenomen door een luitenant-gouverneur-generaal, met name in de laatste periode van 14 Sept. 1944 tot 3 Nov. 1948. Op laatstgenoemde datum werd het algemeen bestuur over het land, dat toen reeds Indonesië heette, overgenomen door een Hoge Vertegenwoordiger van de Kroon, totdat de laatste Nederlandse regeerder zijn ambt neerlegde op 27 Dec. 1949.
Een lijst van de namen der gouverneurs-generaal met hun regeringsjaren en allerlei bijzonderheden vindt men bij M. A. van Rhede van der Kloot, De Gouverneurs-Generaal en Commissarissen-Generaal van Nederlandsch-lndië 16101888, Historisch genealogisch beschreven (’s-Gravenhage 1891). Alles bijeen zijn er 64 landvoogden geweest, te beginnen met Pieter Both in 1610 tot A. H.
J. Lovink, die op de dag van de souvereiniteitsoverdracht aan de Republiek der Verenigde Staten van Indonesië aftrad.
De koning wordt in BELGISCH-KONGO vertegenwoordigd door een gouverneur-generaal die bijgestaan wordt door een of meer vice-gouverneursgeneraal. De gouverneur-generaal en, in hun ambtsgebieden, de vice-gouverneurs-generaal, oefenen bij wijze van verordening de uitvoerende macht uit welke de koning hun delegeert. De gouverneur-generaal en in hun ambtsgebied de vice-gouverneurs-generaal kunnen, in spoedeisende gevallen, tijdelijk de uitvoering van de decreten schorsen en wetskrachtige verordeningen uitvaardigen. Deze verordeningen houden op bindend te zijn zo zij na een termijn van zes maanden niet bij decreet goedgekeurd worden (art. 21 en 22 van de wet van 18 Oct. 1908 op het gouvernement van Belgisch-Kongo).
Lit.: Les Novelles, Droit Col. I, Le pouvoir exécutif (1932).