Russisch taalkundige (Moskou 1896), richtte in 1926 met prof. V.
Mathesius de Cercle Linguistique de Prague op, waarvan hij tot 1939 vice-president geweest is, en in 1930 met N. Trubetzkoy de International Phonological Association. Van 1933-1939 was hij professor in de Russische philologie en de Oudtsjechische letterkunde aan de Masaryk-Universiteit te Brno. Van 19391941 gaf hij colleges te Kopenhagen, Oslo en Uppsala. In 1942 werd hij hoogleraar in de algemene taalwetenschap en het Tsjechisch aan de Ecole libre des hautes Etudes te New York. Van 1943-1949 was hij hoogleraar aan de Columbia Universiteit te New York, eerst in de algemene taalwetenschap, later in de Slavische philologie. Sedert 1949 is hij hoogleraar in de Slavische talen en letterkunde aan de Harvard University (Cambridge, Mass.).De werken van Jakobson handelen over phonologie en de toepassing daarvan op de beschrijvende en historische studie van de spraakklanken, over de semantische en formele analyse van de grammaticale categorieën (in het bijzonder van het Russisch), over de vergelijkende metriek, over de Middeleeuwse Slavische poëzie, over de Slavische folklore en over het Oud-Kerkslavisch in zijn betekenis voor de geschiedenis van de Slavische cultuur en ideologie.
DR B. VAN DEN BERG
Bibl. (voorn, werken): Nieuwste Russische poëzie (in het Russisch; Praag 1921); Het Tsjechische vers in vergelijking met het Russische (in het Russisch; Berlin 1923); Twee oude Tsjechische gedichten over de dood (in het Tsjechisch; Praha 1927); De oudste Tsjechische geestelijke liederen (in het Tsjechisch; Praha 1929); Remarques sur l’évolution phonologique du russe (Prague 1929); De kenmerken van de Eurasische Taalbond (in het Russisch; Pari s 1931); Het Oud-Tsjechische vers (in het Tsjechisch; Praag 1934); Beitrag zur allgemeinen Kasuslehre (Prag 1936); Kindersprache, Aphasie und allgemeine Lautgesetze (Uppsala 1941); De wijsheid van de oude Tsjechen (in het Tsjechisch; New York 1943); La Geste d’Igoi’ (New York 1948); The Vseslav Epos (Philadelphia 1949).