Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

CAMBRIDGE

betekenis & definitie

(1) de hoofdplaats van het Engelse graafschap Cambridgeshire, telt (1946) 78380 inw., is gelegen in een bocht van de River Cam en aan de spoorlijn van Londen naar Ely, en is naast Oxford de voornaamste universiteitsstad van Engeland. De roem der stad berust geheel op haar universiteit, waarvan de oudste aanwezige stichtingsoorkonde (van 1229) afkomstig is uit de regeringstijd van Hendrik III.

De tot op heden geldende reglementen dagtekenen uit de periode van Elisabeth en hebben zich in de laatste tijd (nl. door de statuten van 1858, het toestaan van volkomen godsdienstvrijheid in 1871 en de Universities of Oxford and Cambridge Act van 1877, bevestigd in 1882) in vrijzinnige geest ontwikkeld.De universiteit wordt gevormd door 20 onderwijsinstellingen (colleges). Het oudste college, Peterhouse, is gesticht in 1284, Pembroke C. in 1347 (kapel door Wren, 1663-’65), Queen’s C. in 1448 (opnieuw gesticht door Elizabeth Woodville, gemalin van Edward IV; hier doceerde Erasmus van I511-’13 Grieks), St Catherine’s C. in 1473, Corpus Christi C. in 1352, King’s C. in 1441 (door Hendrik VI; prachtige kapel uit 14461515, met 25 fraaie, gebrandschilderde glazen), Clare C. in 1326, Caius G. in 1348, Trinity C. in 1546 (door Hendrik VIII, grootste college van Cambridge), St.John’s G. in I546enz. Elk dezer colleges geniet de rechten van een corporatie en wordt volgens eigen wetten bestuurd (examenreglementen vallen hierbuiten) door een master; daarbij komen nog zgn. non-collegiate students die tot geen college behoren en onder toezicht van een censor staan. In recente tijd zijn daar nog bij gekomen een zgn. Hostel (privaatinrichting), het Selwyn College (1882), twee grote colleges voordames(Girton, 1873 en Newnham College, 1875), St Edmund’s House (R.K.) en Westminster College (Presbyteriaans).

De laatste jaren is het aantal studenten ca 5000 en de sedert een kwart eeuw sterk uitgebreide staf is hiermee in overeenstemming. Er zijn vele instituten voor onderzoek (research). Grieks is niet langer verplicht. In 1923 werd het staatssubsidie gebracht op £ 60000, zodat de uitgaven en inkomsten (meer dan £ 200000) goed in evenwicht zijn.

De universiteit is een rechtspersoon, met aan het hoofd de chancellor, die zijn functies vaak overdraagt aan de vice-chancellor. Het bestuurscollege is de Senaat, bestaande uit de chancellor en vice-chancellor met de doctores en magistri. Daaruit kiest men weer een council van zestien, met recht van veto. Belangrijke functionarissen onder de vice-chancellor zijn de proctors, belast met het handhaven van de tucht en goede zeden, verder de public orator, de registrar (archivaris) en de librarian (bibliothecaris).

Er zijn thans, evenals in Oxford, faculteiten. De eisen voor de academische graden zijn verzwaard. De laagste is Bachelor of Arts (B.A.), waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen „pass degrees” en „honours”. De laatste rubriek alleen komt (ten minste drie jaar later) in aanmerking voor M.A. (Master of Arts).

De universiteit heeft als zodanig haar twee speciale vertegenwoordigers in het Lagerhuis. Vermelding verdienen nog het Fitzwilliam Museum (schilderijen, verluchte manuscripten, enz.), de oude botanische tuin en de sterrenwacht.

Cambridge, evenals Oxford, is uniek wat betreft het stedebouwkundig arrangement van universiteitsgebouwen (Colleges), die met prachtige binnenhoven en met tuinen en gazons (the Backs) afhellend naar het riviertje, een schoon beeld van bouwkunst geven van de 12de tot de 20ste eeuw. Meestal sobere, gothiserende architectuur, rechthoekig gegroepeerd, regelmatige vensterreeksen, onderbroken door erkers van vloer tot goot met natuurstenen kruiskozijnen en bezet met glas in lood (bay-windows), of door overgekraagde erkerpartijen in pseudo hout-constructie (priel window). In de hoeken trappenhuizen als torenachtige uitbouwen. Poortgebouwen verlenen een bijzondere monumentale noot, zo bijv. de Kings-Poort van het Trinity College, gesticht door Hendrik VIII.

Tot de belangrijkste bouwwerken behoren verder de Heilige Grafkerk, of Ronde Kerk, een I2de-eeuwse, prae-Normandische centraalbouw met galerijen en met zig-zag-motieven op de bogen. Rondom werden later Gothische kapellen toegevoegd. Als middelpunt tussen de colleges trekt de aandacht de reusachtige rechthoekige King’s College Chapel, tussen 1446 en 1515 gebouwd. Veelhoekige hoektorens sluiten de gevels in, die als een abstract maaswerk van vensters en pijlers zijn opgelost.

In het interieur zijn de waaiervormige, Laatgothische gewelven (perpendicular style) beroemd en de prachtige eenvoudige ruimtewerking met de kleurige glasramen en het orgelfront.

Lit.: De jaarlijkse Cambr. University Calendar, en The Student’s Handbook to the Univ. and Colleges of Cambridge; Willis & Clark, Architectural History of the Un. of Cambr. (1886); T. Bass Mullinger, The Univ. of Cambridge from the Earliest Times to the Decline of the Platonist Movement, 3 dln (1873-1911); S. C.

Roberts, Introd. to C. (4de dr. 1946); J. A. Venn, Alumni Cantabrigienses: a biograph. list of all known students, graduates and holders of office at the Univ. of Cambridge from earliest times to 1900, iste gedeelte (tot 1751) 4 dln (1922-’27), 2de gedeelte (1752-1900) 2 dln verschenen (1940-1944); C. H. and T.

Cooper, Athenae Cantabrigienses 1500-1611, 3 dln (1858-1913); J. J. Salverda de Grave, Meesters, studenten, examens (in Vragen des Tijds, 54ste jg.).

(2) stad in Middlesex County, Massachusetts (V.S.), ligt aan de Charles, tegenover Boston, waarmede het door negen bruggen verbonden is. Cambridge, in 1631 onder de naam „Newe Towne” of „Newtown” gesticht, heeft een niet onaanzienlijke metaalnijverheid (machinefabrieken en ijzergieterijen) en is vooral bekend door de Harvard Universiteit, in 1636 als Harvard College door John Harvard gegrondvest en nog altijd een van de vermaardste universiteiten van Amerika (1945/1946: 4028 studenten, 1674 academische docenten). Inw. (1940) 110879.

< >