Rhododendron L., plantengeslacht uit de familie van de Ericaceeën met meer dan 400 soorten in de gematigde en koelere streken van het noordelijk halfrond, veel in de alpine struikengordel der gebergten, ook op de bergen van Z.O.-Azië tot Nieuw-Guinea en Australië, altijdgroene of loofwisselende heesters, zelden bomen, met verspreide, meest gaafrandige bladeren en gewoonlijk in eindstandige schermachtige trossen staande bloemen met een 5-delige kelk, een 5-spletige kroon, 5-10 met poriën openspringende meeldraden en een 5-10-hokkig vruchtbeginsel, dat tot een septicide doosvrucht met veel kleine zaden rijpt.
Enige belangrijke soorten zijn: R. hirsutum L. en R. ferrugineum L., de bekende Alpenrozen der Kalk- resp. Centrale Alpen, met behaarde, resp. van onderen roestbruine bladeren; R. caucasicum Pall., de crèmekleurige Kaukasische Alpenroos; de altijdgroene R. ponticum L., thans nog in Klein-Azië en zuidelijk Spanje en Portugal als rest van een groter areaal te vinden; R. luteum Sw. (syn. R. flavum G. Don of Azalea pontica L.), de ’s winters kale Pontische Azalea uit Klein-Azië en Kaukasië; R. arboreum Sm., de boomvormige Alpenroos van de Himalaja en de bergen op Ceylon; de vroegbloeiende R. dauricum L. (syn. R. dahuricum D.C.) van het Altaï-gebergte en Oost-Azië, die, gekruist met R. ciliatum Hook.f. de eveneens zeer vroege bastaard R. praecox Carr. leverde; R. fortunei Ldl., uit Oost-China; R. javanicum (Bl.) Benn. en R. retusum (Bl.) Benn., Alpenrozen van het Indomaleise gebied; R. catawbiense Michx, op de hogere toppen der Alleghanies te vinden; R. maximum L., eveneens uit O.N.-Amerika; R. canadense Torr. (syn. Rhodora c.L.), de zgn. Blauwe Azalea van Oost-Canada.
Veel gekweekte Rhododendrons zijn: R. simsii Planch. (syn. Azalea indica Sims.), uit China en Formosa, de stamplant der zgn. Indische Azalea's (Azalea indica Hort.); R. obtusum Planch. (syn. Azalea obtusa Ldl.), uit Japan, waarvan de zgn. Japanse Azalea's (Azalea japonica Hort.) afstammen; R. japonicum Suringar (syn. R. molle Sieb. et Zucc. of Azalea japonica Gray), uit Japan, de Azalea mollis der kwekers, waarvan ook vele vormen zijn voortgekomen uit kruising met R. molle G. Don. (syn. R. sinense Sw., Azalea mollis Bl. of A. sinensis Lodd.), uit China.
PROF. DR TH. J. STOMPS
Hiervan is in Nederland de Az. indica de welbekende bloeiende potplant voor de wintermaanden, terwijl ook de Az. japonica behalve voor tuinbeplanting wel als potplant getrokken wordt. De tuinazalea’s vallen in het voorjaar altijd op, omdat zij bloeien vóór de bladeren uitkomen. Hiervan heeft de Az. rustica Hort. dubbele bloemen. Als tuinheesters hebben de Rhododendron-hybriden grote bekendheid.
Zij zijn ontstaan door kruising van een aantal soorten, zoals R. maximum (zeer winterhard en laatbloeiend), R. catawbiense (zeer winterhard, holbladig), R. caucasicum (laag, winterhard en vroegbloeiend), R. arboreum (minder winterhard, roodbloemig), R. Fortunei (minder winterhard en zeer grootbloemig) e.a. Veel gekweekte rassen hiervan zijn Pink Pearl (zachtrose), Mad. Carvalho (wit), Kate Waterer (donkerrose), Unknown Warrior (rood). De meeste van deze hybriden zijn niet zaadvast. Zij worden daarom vermenigvuldigd door stekken of door enten op tweejarige onderstammen vnl. afkomstig uit zaad, maar ook wel van stek van de botanische soorten, in het bijzonder van R. japonicum en R. ponticum.
Het bekende centrum voor de teelt van Rhododendrons is Boskoop en omgeving. De oppervlakte met azalea’s bedroeg in 1950 ca 70 ha en met Rhododendrons ca 80 ha. De vermenigvuldiging geschiedt op speciale bedrijven in kassen en bakken.
IR G. W. VAN DER HELM
Ook in België worden verschillende Rhododendronvariëteiten gekweekt alsmede de daaruit voortkomende Azalea japonica en de Azalea indica. De cultuur van de Azalea indica is een sterk uitgesproken Belgische specialiteit en is de kroon der Gentse sierplantenteelt.