Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-01-2023

KELK

betekenis & definitie

(liturgie) is de rituele beker, die gebruikt wordt bij de plechtige herdenking van Christus’ laatste avondmaal, naar Katholiek inzicht de onbloedige hernieuwing van het Kruisoffer. Hoe de kelk, die Christus bij het laatste Paasmaal gebruikt heeft, er heeft uitgezien, is niet meer te achterhalen.

Reeds sedert de 4de eeuw is het hiervoor gebezigd materiaal dikwijls goud of zilver, wat vanaf de 9de eeuw kerkelijk voorschrift werd. Van gouden kelken gewagen reeds de H. Johannes Chrysostomus, de H. Ambrosius en de H. Augustinus. Thans is alleen toegestaan goud, zilver en tin, met een van binnen vergulde cuppa. De oudste waren van twee handvaten voorzien. Er zijn ook kelken bewaard zonder voet, van hout en zelfs glas. Wat de vorm betreft, oorspronkelijk samengesteld uit kuip, voet, met daartussen de knoop of nodus, wijzigde deze zich in de 12de eeuw: de kuip werd minder diep, de schacht langer, de voet platter. De kelkvorm volgde de elkaar opvolgende stijlen, van Romaans naar Gothiek en verder naar Barok. Een modern streven, om geheel met de kunsttraditie te breken, wordt door de kerkelijke instanties te Rome niet gebillijkt. Uitdrukkelijk wordt verlangd, dat de miskelk gemakkelijk gehanteerd en moeilijk omgestoten kan worden; de knoop (nodus) mag er niet aan ontbreken. Kelken, bij het misoffer gebruikt, worden, vanaf de 7de eeuw, door de bisschop gewijd en mogen slechts door „clerici” en personen, die er voor zorg te dragen hebben, aangeraakt worden. Wanneer het binnenste verguldsel door de goudsmid moet hernieuwd worden, blijft de miskelk gewijd; doch niet, wanneer hij publiek verkocht of op onterende wijze gebruikt wordt.Lit.: J. Braun, Das christliche Altargerät (München 1932).