Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

AZALEA

betekenis & definitie

is een plantengeslacht, verwant aan de familie der Ericaceeën ; botanisch behoort het geslacht onder Rhododendron. De belangrijkste soorten zijn:

1. de Indische (Gentse) Azalea, A. indica, een bladhoudend, hier niet winterhard heestertje, dat als potplant in de wintermaanden in bloei wordt getrokken. Vermeerdering geschiedt door enten („griffelen”) en door stekken. Dit wordt hoofdzakelijk te Gent en omgeving uitgevoerd, waar de planten ook worden opgekweekt. In het najaar importeren de Hollandse kwekers de Azalea’s uit België en brengen deze in bloei;
2. de A. mollis, winterharde, bladverliezende struiken, die in het voorjaar in gele tot oranjerode tinten bloeien, voordat het blad verschijnt. Zij vereisen veengrond, waardoor het centrum in Nederland voor dit gewas Boskoop is, waar ze ook in bloei worden getrokken;
3. Japanse azalea's, A. obtusa en kruisingen van A. malvatica en A. Kaempferi zijn zeer geliefd om haar mooie kleuren en rijke bloei. Ze worden gebruikt in de tuinaanleg, maar ook in bloei getrokken als potplant. De eerste variëteiten hiervan waren bekend als Kurume azalea’s, genoemd naar het Japanse stadje Kurume.

Een azalea is een dankbare kamerplant, die zeker zes weken achtereen kan bloeien. Wil men een volgend jaar azalea’s weer tot bloei brengen, dan moeten alle uitgebloeide delen worden weggenomen, de planten koel, vorstvrij en licht worden gezet, en veel worden besproeid. Na half Mei, wanneer geen nachtvorsten meer worden verwacht, zet men ze buiten in de volle grond; een lichte plaats is gewenst, maar felle zon moet worden vermeden. Voorts worden zij ook buiten veel besproeid. In het najaar worden zij weer in de pot gezet, binnengehaald en op een vorstvrije, lichte, koele plek geplaatst; ook dan worden zij vaak besproeid. Hierdoor voorkomt men het afvallen van de bladeren en het verdrogen van de knoppen.

Als de knoppen gaan werken, kan men de planten in de kamer plaatsen. Zodra zij gaan bloeien moet men met sproeien ophouden; men moet ze wel water geven.

IR G. W. VAN DEN HELM.

< >