is een Belgische provincie, die de oosthelft omvat van het oude graafschap Vlaanderen. Zij is 2977 km2 groot en heeft (1950) een bevolking van 1 226 600 inw., d.i. 411 per km2.
Drievierde van de provincie, in het N., is een effen vlakte met enkele punten, ten N. van Eeklo en bij St Gillis-Waas (polders), minder dan 2 m boven de zeespiegel. Het Z., dat tot Midden-België behoort, is meer heuvelachtig en loopt op tot 150 m in de Kluisberg, in de Vlaamse heuvels. Ten N. van de Schelde heeft men polders en meer naar het Z. toe zandstreek, terwijl de Schelde ongeveer de grens vormt van de leembodem. De polders zijn vruchtbaar en leveren tarwe, gerst en suikerbieten. Hier liggen ook weiden, evenals langs de rivieren. De zandstreek is uit zichzelf minder vruchtbaar (aardappelen, rogge, dennenbossen bij Eeklo), maar werd door bemesting en taai volhoudende bewerking veel verbeterd, vooral in het Land van Waas en het Meetjesland, waar, naast graangewassen, ook vlas, hennep en koolzaad worden gewonnen.
Teenhout wordt langs de Neder-Schelde en de Durme geteeld. In de buurt van Gent heeft men groenten- en bloementeelt en boomkwekerijen. In de kleistreek worden tarwe en gerst gewonnen, verder vlas langs de Leie, tabak langs Leie en Dender (Appelterre), cichorei langs deze laatste rivier, hop in de buurt van Aalst. Er is visserij op de Schelde (aal van Baasrode). De nijverheid is vooral gevestigd in Gent en in de oosthelft der provincie, nl. het Land van Waas, langs de Schelde en langs de Dender. Het is in de eerste plaats textielindustrie.
De voornaamste nijverheidstakken zijn textielnijverheid, chemische industrie, metaalindustrie en voedings- en genotmiddelenbedrijven. Het belangrijkste handelscentrum is Gent. De bevolking spreekt Nederlands. De grootste steden zijn (1950) Gent (166580 inw.), St Niklaas (44 700), Aalst (42 500), Ronse (25 950) en Lokeren (25 700). De provincie is verdeeld in 6 bestuursarrondissementen: Gent, Eeklo, Oudenaarde, Aalst, Dendermonde en St Niklaas.