(Brassica Napus L. oleïfera) is een cultuurvorm van de soort Brassica Napus, geslacht Brassica, uit de familie der Kruisbloemigen, waartoe ook behoort de koolraap. Deze soort is in de jeugd te onderscheiden van de verschillende vormen van raapzaad, B. campestris of Rapa, door de blauwgroene, onbehaarde wortelbladeren, in oudere toestand doordat de zijtakken een grotere hoek met de stengel maken, aan de bloeiwijze de ontloken bloemen niet boven de bloemknoppen uitsteken, de bloemen iets lichter geel, de 2 korte meeldraden zijdelings minder afstaand, de hauwen langer, de korrels dikker en bij rijpheid iets donkerder van kleur zijn.
Koolzaad wordt in herfst of voorjaar gezaaid (winter- en zomerzaad). Het eerste geeft de grootste opbrengst en het olierijkste zaad. Vroeg koolzaad bloeit geel, het late wit; het gele is in Nederland overwegend. In Midden-Europa wordt veel koolzaad verbouwd. Het zgn. Indische koolzaad, dat wordt ingevoerd voor de olieslagerijen, is een mengsel van mosterd-, kool- en raapzaadsoorten (rai, sarson en tori). In Nederland is het hoofdzakelijk een zeekleigewas; gemiddeld areaal 2000 à 2500 ha met een dalende tendenz. Omdat koolzaad veel van de grond eist, plaatst men het meest aan het hoofd van de vruchtomloop; de zaaitijd is van eind Juli - begin Sept. op rijen met behulp van zaaimachine of koolzaadtrommel; rijenafstand 20 a 40 cm; gemiddeld 10 1 per ha; oogsttijd tweede helft van Juli, als het gewas van boven roodbruin en van onder geel-groen is; het v»ordt gesneden met sikkel of zicht; na 10 à 14 dagen drogen kan het dorsen volgen. Het zaad is tegen de rijping het meest olierijk. De gemiddelde oogst bedraagt 25 a 35 hl van gemiddeld 70 kg en 2000 à 3000 kg stro en hauwen (ligstro). Uit het zaad wordt raapolie geperst met raapkoeken als bijproduct (groene koeken). 100 kg zaad levert ongeveer (bij een vetgehalte van 42 à 43 pct) 36 à 40 kg ruwe olie en 50 koeken à 1 kg. De ruwe olie is donkerbruin, de gezuiverde heldergeel, aanvankelijk reukeloos, maar later sterk geurend en bitter van smaak. De gezuiverde olie wordt als boterolie in de huishouding gebruikt. Het koolzaadareaal in Nederland bedroeg in 1850-1860 nog 29 000 ha, in 18701880: 13 000 ha, in 1890-1900: 4700 ha en 1920-1930: 2000 ha.