Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

OEFENING

betekenis & definitie

is met de nauw verwante onderwerpen geheugen, opmerkzaamheid, vermoeidheid, een van de meest bewerkte arbeidsgebieden der oudere experimentele psychologie (z psychologie). Immers, het ligt geheel in de lijn der elementenpsychologie om het „vastleggen” van de verbindingen tussen de geassocieerde voorstellingen door voortgezette herhaling te verwachten.

Deze verwachting wordt nog versterkt door de materialistische „verklaring”, dat de telkens herhaalde associatie zo iets als gangbare paden, „hersenbanen”, zou „uitslijpen” in de neuronen, die de hersenmassa’s vormen. Maar afgezien van zulke beschouwingen, die onderzoekers van een latere generatie, als Jaspers, als hersen-mythologie zouden afwijzen, kan men natuurlijk zuiver experimenteel oefeningscurven bepalen, d.w.z. nagaan hoe een of ander resultaat verbetert door herhaling. De lijn, die daarbij meestal voor de dag komt, vertoont eerst een vrij constante stijging, zodat dus de verbetering evenredig is met het aantal herhalingen. Daarna neemt het oefeningseffect af, om soms na een poos weer te stijgen. Ten slotte wordt de lijn der resultaten horizontaal, d.w.z. herhaling verbetert het resultaat niet verder.Nu heeft echter de nieuwere totaliteitspsychologie getoond, dat men een principieel ander verloop verkrijgt, als men niet door herhaling zonder meer het resultaat tracht te bereiken maar door inzicht of althans door het doorbreken van een „Aha-Erlebnis”. Dan stijgt plotseling het resultaat van een bepaald niveau naar een hoger, om daar constant te blijven.

Ook in dit laatste ligt een belangrijk verschil tegenover resultaten, bereikt door geleidelijke verbetering ten gevolge van herhaling. Zoals deze „ingeprent” worden door die herhaling, zo slijten zij ook weer uit als de verdere herhaling uitblijft; zij beklijven niet. Wat daarentegen op de typische wijze van een Aha-Erlebnis is verkregen, beklijft wél. In het bijzonder geldt dit waar het inzicht de methode betreft om het resultaat te bereiken; op dit onderzoek naar „oplossingsmethoden” voor intellectuele problemen heeft Selz zijn proeven over Erziehbarkeit der Intelligenzleistungen gebaseerd (z didactiek). Het blijkt echter, o.a. door Amerikaanse en Nederlandse onderzoekingen (bijv. over de motoriek van bepaalde bewegingen en het verbeteren van uitspraakfouten), dat plotselinge en blijvende verbeteringen ook een grote rol spelen bij het beheersen der spierbewegingen.

Een zeer grote rol speelt het oefeningsvraagstuk natuurlijk ook in de methodiek der tests, speciaal der intelligentietests. Oorspronkelijk trachtte men de tests zó te construeren, dat zij niet oefenbaar zouden zijn. Men hoopte zich aldus te vrijwaren tegen „prepareren”, waardoor natuurlijk de testresultaten gevaar zouden lopen, maar ook tegen onopzettelijke foutenbronnen, dat dus iemand een ander resultaat zou krijgen als hij vroeger reeds een of meermalen met soortgelijke tests was onderzocht. Stern’s boek over Die Intelligenz der Kinder und Jugendlichen (1928) staat nog op het standpunt, dat dit mogelijk is. Sindsdien zijn echter zeer nauwkeurige onderzoekingen over de invloed der oefening verricht, die tot geheel andere uitkomsten komen. En in het bijzonder wordt het verschil groot, wanneer de eenvoudige oefening, Übung, tot Einübung wordt, d.w.z. oefening van het inzicht.

PROF. DR PH. KOHNSTAMM +

Lit.: W. James, Principles of Psychology (hfdst. IV, Habit, New York 1890); Knight Dunlap, Habits, their making and unmaking (New York 1932); H. L. Hollingworth, Educational Psychology (New York 1933); Benno Kern, Wirkungsformen der Übung (Münster i. W. 1930); H.

Kindler, Über die bedingenden Faktoren und die Erziehbarheit von Aufmerksamkeitsleistungen (Arch. f. d. ges. Psych. 72, 1929); Ph. Kohnstamm, Abstractie en Aanschouwing (Groningen 1932); id. De formeele logica en het kinderlijke denken (Groningen 1934); H. Lammermann, Die Konstanz und die Übbarkeit von Denkleistungen (Zsch. angew. Psych. 46, 1934); J.

A. McGeoch: The Psychology of Human Learning (N.Y. 1942); P. Guillaume: La formation des habitudes (Paris 1947); O. Selz, Versuche zur Hebung des Intelligenzniveaus (Zsch. f. Psych. 134, 1935).