Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

OEFENAAR

betekenis & definitie

is in het spraakgebruik beperkt tot degene, die in een niet-Katholieke godsdienstige bijeenkomst voorgaat, zo reeds in de 17de eeuw. Meestal denkt men aan een niet-ambtsdrager, een lekeprediker, doch in de Afscheiding van 1834 en de Doleantie van 1886 maakte men wel van oefenaars gebruik om in het onmiddellijk gebrek aan predikanten te voorzien.

De positie in de Gereformeerde Kerken is door haar Generale Synode van 1914 geregeld. Overigens stelt men zich een oefenaar meest als particulier voorganger van een conventikel, niet in een kerk, voor.

< >