Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

DAG

betekenis & definitie

(1) is de tijd tussen zonsopkomst en zonsondergang. De lengte van de dag verschilt op verschillende breedten en in verschillende jaargetijden.

Voor plaatsen op de aequator duurt de dag (evenals de nacht) in alle jaargetijden 12 uur. Op Nederlandse breedte (52°) duurt de langste dag (22 Juni) bijna 17 uur, de kortste dag (22 Dec.) iets meer dan 7 ½ uur. Op de polen van de aarde is het tijdsverloop tussen zonsopkomst en zonsondergang zes maanden, zodat de boven gedefinieerde dag daar zes maanden zou duren.In de tijdrekenkunde verstaat men onder dag de tijd, die verloopt tussen twee opeenvolgende culminaties van de zon (ware zonnedag) of tussen twee opeenvolgende culminaties van een zelfde vaste ster (sterredag). De sterredag is gelijk aan de omwentelingstijd van de aarde en is ongeveer 4 min. korter dan de gemiddelde zonnedag. Daar de ware zonnedagen in verschillende tijden van het jaar verschillend zijn, gebruikt men in de practijk de zgn. middelbare zonnedag, die een constante lengte heeft gelijk aan de, over een geheel jaar, gemiddelde duur van een ware zonnedag.

De indeling van de week in zeven dagen is van astrologische oorsprong. Daarbij werd een nog heden in de namen herkenbaar verband gelegd tussen de dagen van de week en zon, maan en de vijf in de Oudheid bekende planeten, Mars (Frans: mardi), Mercurius (Frans: mercredi), Jupiter (Frans: jeudi), Venus (Frans: vendredi), Saturnus (Engels: Saturday). In de Germaanse talen zijn de namen veelal vervangen door die van de goden overeenkomende met de Romeinse goden waarnaar deze planeten heten.

(2) of dagge noemt men een eind touw, dat vroeger aan boord gebruikt werd om matrozen een lichamelijke tuchtiging toe te dienen; ook was het vroeger wel de benaming voor het touw dat

jonge matrozen om het lichaam werd geslagen bij het leren enteren in het tuig.