eigenlijk Michaël de Bay, een bekend R.K. Leuvens godgeleerde (Melin, Henegouwen, 1513 - 16 Dec. 1589), studeerde te Leuven, werd voorzitter van het Standonck college (1541), promoveerde tot doctor in de theologie (1550) en werd tot hoogleraar benoemd in de H.
Schrift (5 Jan. 1552). Zijn opzet was de Kerkvaders rechtstreeks te bestuderen en aldus de scholastiek voorbij te gaan. Bovendien streefde hij er naar de Protestanten op hun eigen terrein, met hun eigen wapenen, te bestrijden. (Bekend is zijn controverse met Marnix van St Aldegonde over de Eucharistie.) Hij leerde aldus het Augustinisme kennen en werd door sommigen verdacht stellingen aan te kleven die al te dicht het Calvinisme benaderden. Bajus werd door zijn collega Ruard Tapper, door de Jezuïeten en sommige Franciscanen aangevallen en reeds door de Sorbonne in 1560 gecensureerd, wat niet belette dat hij in 1563, samen met Hessels, als afgevaardigde van de Leuvense universiteit naar het Concilie van Trente werd gedeputeerd, waar hij de laatste zittingen bijwoonde. Van 1566 af publiceerde hij een serie keurig opgestelde opuscula. Op 1 Oct. 1567 veroordeelde paus Pius V in de bul Ex omnibus afjlictionibus 79 aanvechtbare stellingen, uit Bajus’ werken geëxcerpeerd.
Bajus onderwierp zich en de bul werd niet gepubliceerd. De veroordeling werd eerst bekend gemaakt in 1579, onder Gregorius XIII, nadat Bajus deken van de theologische Faculteit en plebaan van de St Pieterskerk was geworden (1570 en 1575). Bajus aanvaardde het oordeel. Zijn invloed leefde voort, vooral dank zij Jacobus Jansonius (Amsterdam 1547 - Leuven 1625) en later Jansenius*.Lit.: L- de Meyere, Historia controversiarum de auxiliis (Antverpiae 1705); F. X. Linsenmann, M. B. und die Grundlegung des Jansenismus (1867) ;X. M. Ie Bachelet, Prédestination et Grace efficace, Controverses dans la Compagnie de Jésusau temps d’Aquaviva (Louvain 1931).
Vooral het begonnen, nog niet voleindigd standaardwerk van J. Oreibal, Les origines du Jansénisme (5 dln, Louvain 1947 vgg.).