Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 23-01-2023

FRANCISCANEN

betekenis & definitie

algemene benaming voor de leden der verscheidene orden en religieuze genootschappen, welke een van de drie door St Franciscus* van Assisi geschonken regels volgen of daarbij aangesloten zijn. In meer beperkte zin de leden van die vertakking van St Franciscus’ Eerste Orde (= mannelijke Orde der Fratres Minores) welke bij de splitsing van 1517 een afzonderlijke Orde geworden is, doch reeds voordien onder de naam van Observanten optreedt.

Aan hen wordt aldus de benaming Franciscanen of Minderbroeders zonder verdere toevoeging meer speciaal voorbehouden om ze te onderscheiden, enerzijds van de Minderbroeders Conventuelen* en anderzijds van de Minderbroeders Capucijnen*, ofschoon deze beide Orden eveneens uit St Franciscus’ Eerste Orde zijn ontstaan. Van de drie takken evenwel is die der aldus omschreven Franciscanen verreweg de gewichtigste en meest verspreide.VÓÓR 1517

St Franciscus schreef voor de broeders die hem volgden achtereenvolgens drie regels: een zeer elementaire in 1209, door Innocentius III goedgekeurd; een meer uitgebreide in 1221: Reg. I geheten, daar de voorgaande verloren ging; en een derde, teruggebracht op 12 hoofdstukken: de zgn. Reg. II of bullata d.i. door een bul van Honorius III in 1223 bekrachtigd. Het was een kenmerkend aandringen op evangelisch leven, apostolische navolging, volstrekte armoede vooral. Die hoge eisen zowel als de soepelheid der voorschriften gaven al vroeg aanleiding tot het ontstaan van twee richtingen in de Orde: de ene gekenmerkt door het ijveren voor grote gestrengheid, die der Spirituelen* en later der Observanten; de andere geleid door mildere opvattingen en ruimere aanpassingszin, die der Conventuelen*. De Spirituelen hadden tot leiders bekende mannen als Olivi, Angelus van Clareno, de onstuimige Ubertinus van Casale. Na de nederlaag van deze partij (1317-1318) kwamen vooral in Italië verschillende groepen van Observanten voor een redelijker en gematigder hervorming op. Hun woordvoerders waren o.a. de grote volkspredikanten de HH. Bernardinus van Siena, Joannes van Capistrano en Jakob de Marchia. Intussen tot groter eenheid versmolten groeide ook hun ledenaantal, dat weldra dat der Conventuelen overtrof. De definitieve splitsing van de juridisch nog onverdeelde Eerste Orde kon niet langer tegengehouden worden. Tot 1517 was het Generalaat der ganse Orde aan een Conventueel toevertrouwd geweest, zo nochtans dat de Observanten, al sedert een driekwart eeuw, door bemiddeling van een hun toegestane eigen Vicarius-generaal, practisch onafhankelijk van hem waren. De bul Ite et vos (29 Mei 1517) van Leo X zou de rollen omkeren. Zij vertrouwde het Generalaat toe aan de Observanten, met het gevolg, dat er weldra naast de zelfstandig geworden Orde der Conventuelen, een eveneens autonome „Ordo Fratrum Minorum regularis observantiae” tot stand kwam.

Tijdens de 13de eeuw verspreidde zich St Franciscus’ Orde op een verbazingwekkende wijze. In het begin der 14de eeuw wordt haar ledenaantal geschat op 30 à 40 000. In de Zuidelijke Nederlanden bezat zij reeds vóór 1230 een tiental kloosters. De Orde maakte zich verdienstelijk op godsdienstig en sociaal gebied in alle lagen van het volk. Zo is bijv. het oprichten van de „montes pietatis” (leenbanken ten bate van lieden in nood) in de 15de eeuw hoofdzakelijk uitgegaan van Italiaanse Observanten. Onder de beroemde predikanten dienen gerekend, buiten de reeds vermelde woordvoerders der Observanten in Italië, St Antonius van Padua, Berthold van Regensburg, de Fransman Olivier Maillard, en voor de Nederlanden, Jan Brugman (’’praten als B.”) met Dirc Coelde van Munster. St Franciscus was de eerste die het missioneren in den vreemde in zijn regel inlaste. Hij zelf (voor de sultan in Egypte, 1219) en zijn eerste broeders (de martelaren van Marokko, 1220 en 1227) gaven het voorbeeld. Na het midden der 13de eeuw treft men hun missionarissen aan tot in de verst-afgelegen toenmaals bekende landen. Resp. in Mongolië en China: Joannes van Piano del Carpine, als gezant van Innocentius IV, de Vlaming Willem van Roebroec, in opdracht van Lodewijk IX, Joannes van Monte Corvino, de Z. Odoricus van Pordenone e.a. Men vindt ze al vroeg in Syrië en Palestina. Hier zijn zij, na hun officiële aanstelling door paus Eugenius IV (1434), tot heden de trouwe en dappere bewakers gebleven van de Heilige Plaatsen. Op het gebied der wetenschap telde de Orde vermaarde schrijvers en professoren (Parijs en Oxford): Alexander van Hales, St Bonaventura, Matth. van Aquasparta, Jo. Peckham, Rog. Bacon, Duns Scotus, Will. Ockham, Waker van Brugge, Gilbert van Doornik; de exegeten Nic. Lyranus en kard. Ximenes de Cisneros; de ascetisch-mystieke schrijvers Bonaventura, David van Augsburg, de Brabander Henr. Herp enz. Dank zij hun grote beweeglijkheid, ruime verspreiding en diepgaande invloed hebben Franciscus’ zonen ongewoon veel bijgedragen tot het propageren van tal van devoties en vrome gebruiken: devotie tot de Mensheid van Christus, tot zijn Lijden, Kruis en HH. Wonden, tot Jezus als Kind (Kerstkrib), de naam Jezus, tot de H. Eucharistie, de Onbevlekte Ontvangenis (z Duns Scotus), de Zeven Smarten van Maria, het Angeluskleppen. Van hen ging ook een merkwaardige invloed uit op de preekwijze, zowel naar inhoud als naar vorm, evenals op de religieuze schilderkunst, dank zij nieuwe voorstellingen en inspiratiebronnen.

NA 1517

De afzonderlijke Orde der Franciscanen (Minderbroeders) in beperkte zin. — Bij de in 1517 zelfstandig geworden Orde der Observanten sloten zich geleidelijk andere minder belangrijke hervormingspartijen aan. Wanneer echter wat later verslapping intrad, ontstonden daartegen in de schoot der nieuw-georganiseerde Orde zelf strevingen naar hervorming. Zo kwam de groep der Capucijnen (ca 1528) tot stand, die zich afscheidde en een eeuw nadien als Orde werd goedgekeurd; verder, maar hier onder de jurisdictie der éne Orde, de Reformaten, de Discalceaten, later Alcantarijnen (z H. Petrus van Alcantara) geheten; in Frankrijk de Recollecten, die ook in de Nederlanden verspreiding vonden, zodat hun naam er nog weleens voor Minderbroeder blijft dienst doen. Al deze „familiën”, wier drang naar eigen statuten niet altijd op rechtmatige eisen steunde, brachten de eenheid in gevaar, totdat, na vruchteloze pogingen vanuit de Orde zelf, Leo XIII in 1897 al die benamingen afschafte en de diverse groepen (met uitzondering van de Capucijnen) tot de algemene statuten onder één oppergezag terugriep („Unio”).

Het opkomend Protestantisme bracht in de noordelijke landen de Orde dodelijke slagen toe. In sommige staten werd zij haast volledig weggevaagd. Vele Franciscanen stierven als martelaar, het getal afvalligen was betrekkelijk gering. Niet weinigen verdedigden met degelijke werken de Katholieke Kerk en leer. De toekomst der Orde lag thans in het Zuiden. In Spanje en zijn koloniën kwam zij tot nieuwe bloei. Doch haar hogere leiding werd tijdens de 17de en 18de eeuw te veel een Spaanse aangelegenheid, wat een schadelijk nationalisme tot gevolg had. In de zgn. Contra-Reformatie heeft zij een sterk aandeel gehad en op het Concilie van Trente waren haar leden, vooral Spanjaarden, degelijk vertegenwoordigd. In de 17de eeuw kon zij in Duitsland verschillende van haar oude kloosters weer in bezit nemen of ook nieuwe bouwen. Haar hoogtepunt werd bereikt in de tweede helft van de 18de eeuw: ca 70 000 leden. De Franse Revolutie en haar naweeën was haar uiterst noodlottig, zodat het aantal geleidelijk slonk en slechts nog een vijfde van het vroegere vertegenwoordigde. Een krachtige, steeds toenemende herleving tekent zich af sedert de tweede helft der 19de eeuw.

De Franciscanen zijn van oudsher heel bijzonder werkzaam geweest in de buitenlandse missies: China, Japan, de Philippijnen enz., vooral de nieuw-ontdekte gebieden van Amerika en Indië (Petrus van Gent, de Henegouwer L. Hennepin en inz. de H. Franciscus van Solano). Zij muntten daar ook uit door de studie van volken en talen, en als ontdekkingsreizigers. Zij lieten er een indrukwekkend getal martelaren. Thans ijveren zij in een 80-tal missiegebieden. Ook de predikatie in eigen land werd steeds met grote voorliefde gecultiveerd. Er zij hier terloops gewezen op de H. Petrus van Alcantara en op de beroemde ’’Apostel van Italië” en grote verspreider van de Kruiswegoefening, de H. Leonardus van Porto Maurizio, door Pius XI tot patroon der volksmissies uitgeroepen. In zake beoefening van de wetenschap op allerlei gebied zouden hier veel namen, uit het verleden zowel als uit de hedendaagse tijd, kunnen worden vermeld. In de vakken der ascese en mystiek, der theologie en filosofie blijven voor hen St Bonaventura en Duns Scotus de leidende meesters. Zeer bekend zijn het Collegium S. Antonii te Rome, thans universiteit, en het vermaard Collegium S. Bonaventurae te Quaracchi (bij Florence), van overwegend belang om zijn critische edities van Franciscaanse scholastici en auteurs.

HUIDIGE STAND

De Orde der Franciscanen (in de engere betekenis) heeft 91 provincies en commissariaten, 2317 kloosters en residenties, en 24 614 leden, waarvan 14 150 paters-priesters, 4003 clerici en 5242 lekebroeders. Ruim 3500 zijn werkzaam in de buitenlandse missies. De Nederlandse provincie heeft 54 huizen met 1441 leden. De Belgische werd sedert 1932 gesplitst in een Vlaamse en een Waalse provincie. De Vlaamse heeft 18 kloosters en residenties met 719 leden, de Waalse 8 met 149 leden. De Tweede Orde van St Franciscus (Clarissen*) heeft thans 592 huizen met 12457 zusters. De Reguliere Derde Orde telt ca 70 000 leden, vooral vrouwen, en de Seculiere Derde Orde (voor personen in de wereld) ca 1 400 000. De Franciscanen dragen een kastanjebruin habijt met witwollen koord en met losse kleine kap. Vroeger was het meestal grijs (vandaar hun oude benaming Grauwmonniken). Zij gaan blootsvoets in sandalen. Geen baard.

PROF. DR A. MENS O. CAP.

Lit.: L. Palomés, Dei Frati Minori e delle loro denominazioni (Palermo 1897); H. Holzapfel, Handb. der Gesch. des Franziskanerordens (Freiburg i. Br. 1909); A. Gemelli, II Francescanesimo (Milano 1932; Ned. vert. Turnhout 1938); Mich. Bihl, Franziskaner, in: Lexik. für Th. und Kirche (IV, 1932 kol. 125-132); L. Wadding, Scriptores Ord. Minorum (Roma 1650; 1806; 1906) met het Supplem. door H. Sbaralea (ibid. 1806; 1908/’21); A. Zawart, The History of Franciscan preaching (New York 1928); L. Lemmens, Gesch. der Franziskanermissionen (1929), enz.; Gollectanea franciscana Neerlandica, I (1927), II (1931). Zie ook de lit. onder Conventuelen.

Protestantse Franciscanen

In de laatste jaren ontstonden broederschappen van gelijksoortige aard als de Katholieke. Zo „le Tiers-Ordre protestant des Veilleurs” te Parijs, gesticht door Wilfred Monod (20 Apr. 1923). De vereniging inspireert zich op de Derde Orde der leken van St Franciscus, doch neemt de 8 Zaligheden van de Bergrede tot Ordesregel en dagelijks breviergebed. De leden leggen zich verder toe op de gebedsgeest, het lezen van de H. Schrift, het bijwonen van de Zondagsoefeningen, op de geest van eenvoud, eendracht, barmhartigheid en blijdschap. Ook Friedrich Heiler stichtte in Duitsland (1927) een dergelijke Protestantse Derde-Ordevereniging, doch meer in aansluiting met Franciscus’ Eerste Regel. Zij telt leden uit allerlei Protestantse gezindten. Verder vindt men er een in Engeland. Zij heeft haar hoofdzetel in de St Martin Church te Chelsea.

Lit.: W. Monod, Les veilleurs, Tiers-ordre protestant (Paris 1923); H. J. Schmidt, Die evangel. hochkirchl. Bewegung (1927, p. 39); Fr. Parpert, Das Wiederaufleben des Mönchtums im Protestantismus (1931).