(of Tappert), of Rieuwert, inquisiteur (Enkhuizen 15 Febr. 1487-Brussel 2 Mrt 1559), studeerde te Leuven theologie, gaf in 1511 reeds colleges aan die universiteit en werd er in 1526 professor theologiae, wat hij bleef tot 1553. Als toegevoegd inquisiteur leidde hij in 1525 het beruchte proces tegen Johannes Pistorius.
In 1537 werd hij door de paus benoemd tot inquisiteur-generaal in de Nederlanden, welke benoeming door Karel V werd bevestigd. Vooral sinds deze tijd heeft hij een heftige strijd gevoerd voor de handhaving van de Katholieke kerk tegen de aanhangers van de nieuwe leer.In 1544 publiceerde hij een lijst van dogma’s, die de kern van het Katholicisme vormen, welke Explicatio articulorum etc. later door paus Pius V werd goedgekeurd. Hij kreeg grote bekendheid door het proces van Paulus Merula, waarin sommigen hem hardheid, list en spitsvondigheid verwijten (zoals in de Apotheosis in 1559 tegen hem verschenen), anderen zijn geloofsijver roemen en van hem spreken als een man, die meer wilde bekeren tot het oude geloof dan afvalligheid straffen. De Apotheosis, toegeschreven aan Geldorpius , werd herdrukt in de Bibl. Ref. Meerl. I (1903).
Bibl.: Opera omnia, 1582.
Lit.: P. Fredericq, Corpus documentorum inquisitionis, 5 dln, I en V (1889, 1906); E. Valvekens, De inquisitie in de Nederlanden (1949).