Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

HENEGOUWEN

betekenis & definitie

provincie in België (zie de kaart t.o. pag. 552). Zij is 3724 km2 groot en heeft (1947) 1 224 800 inw.

Het deel ten N. van de Samber hoort bij Midden-België en bestaat uit golvende vlakten, die van de Schelde af (16 m aan de grens) opstijgen tot aan de scheidingslijn tussen Schelde en Maas. Hier zijn de hoogste punten: de Pottelberg, 157 m, bij de grens van Oostvlaanderen, ten O. van Ronse, en de St Aubertsberg (Mont St Aubert of Mont de la Trinité), 149 m, ten N. van Doornik. Het Z. der provincie maakt deel uit van de Ardennen, met als hoogste punt 361 m, ten O. van Rièzes. Behalve de Samber en de bijrivieren van de Viroin: het Zwarte en het Witte Water, heeft men nog de Hene (Haine), waarnaar de provincie is genoemd en verder de bovenlopen van de Dender, de Zenne en de Sennette. Deze drie laatste rivieren zijn gekanaliseerd en staan met elkander (o.a. door de Schelde) en met de Samber in verbinding. Het belangrijkste van deze kanalen is het kanaal Charleroi - Brussel (1350 ton).

Henegouwen boven de Samber maakt deel uit van de zand-kleistreek met leembodem Verbouwd worden er: tarwe, gerst, suikerbieten, rogge, haver, cichorei, tabak (Obourg, Roisin). Zuid-Henegouwen is veelal bebost, moerassig en weinig vruchtbaar. Men kweekt er spelt en haver. Langs de Hene strekt zich een brede strook uit met drie steenkolenbekkens, nl. dat van Bergen* (Borinage), dat van La Louvière* (Centrum) en dat van Charleroi*. Ten N. van de Samber zijn er ook kalksteengroeven (bij Doornik) en porfiersteengroeven bij Lessen, waar straatkeien, en bij Ecaussinnes, waar arduin of blauwe kalksteen wordt gedolven. Industrie heeft men vooral in de mijnenstrook, doch ook elders boven de Samber.

De voornaamste nijverheidstakken zijn de volgende : steenkolenmijnen, metaalnijverheid, glasindustrie, steengroeven, chemische nijverheid, textielindustrie, aardewerkfabricage, voedings- en genotmiddelen, bouwbedrijven, leer- en schoenindustrie, hout- en meubelnijverheid, transportbedrijf, boek- en kledingindustrie. De bevolking bestaat uit Walen, behalve in de streek van Everbeek (bij Oostvlaanderen) en de streek van Edingen (bij Vlaams Brabant), waar Vlamingen wonen. Er is geen enkele gemeente, die meer dan 40 000 inw. telt. Charleroi echter met aangebouwde gemeenten kan men als een geheel beschouwen van ca 250 000 inw. De grootste gemeenten zijn Doornik (32 200 inw.), Jumet (28 600), Charleroi (25 900), Bergen (25 700), de hoofdstad. Henegouwen is verdeeld in 6 arrondissementen: Ath, Bergen, Charleroi, Doornik, Thuin en Zinnik.Geschiedenis.

Henegouwen, pagus van de Henne of Henne-gouw, was sedert de 9de eeuw een graafschap met Bergen als centrum. Het breidde zich vroegtijdig uit over een gedeelte van zuidelijk België (Bergen, Binche, Chimay, Ath, ’s-Gravenbrakel) en Noord-Frankrijk (Valenciennes, Avesnes, Le Quesnoy). De grondlegger van het gravengeslacht was een Giselbert, door zijn huwelijk aanverwant aan het Karolingische vorstenhuis. Zijn zoon Reinier Langhals (gest. 915) regeerde als een onbetwist meester over geheel Lotharingen, waarover diens zoon, Giselbert, tijdelijk de hertogelijke titel verwierf. Reiniers nageslacht vestigde zich niet alleen in Henegouwen, doch tevens in Namen (Berengar, zijn schoonzoon) en te Leuven (Lambert I, zoon van Reinier III van Henegouwen). De opvolgers van deze laatste, nl.

Reinier IV (gest. 1013), Reinier V (gest. ca 1040) en Herman van Bergen (gest. ca 1050), ondervonden veel last om hun macht staande te houden tegenover de leden van het Huis van Ardennen, die als hertogen van Neder-Lotharingen het keizerlijk gezag aldaar vertegenwoordigden. Richildis (gest. 1086), dochter van Herman van Bergen, bracht het graafschap Henegouwen ten huwelijk aan Boudewijn VI, graaf van Vlaanderen, die zich in Henegouwen Boudewijn I noemde. Zijn zoon Boudewijn II (gest. 1098 in Palestina) had Vlaanderen in 1071 aan Robrecht de Fries, broeder van Boudewijn I van Henegouwen, moeten afstaan. Op hem volgden Boudewijn III (gest. 1120) en Boudewijn IV (gest. 1171). Zijn zoon en opvolger Boudewijn V verenigde door zijn huwelijk met Margareta van Vlaanderen, zuster van Philips van de Elzas, opnieuw de graafschappen Vlaanderen en Henegouwen. Boudewijn VI van Henegouwen (IX van Vlaanderen) werd tijdens de vierde kruisvaart de eerste Latijnse keizer van Constantinopel.

Na zijn mysterieuze verdwijning voor de poorten van Adrianopel in 1205 kwamen zijn erfgoederen, Vlaanderen en Henegouwen, aan zijn oudste dochter, Johanna van Constantinopel, wier gemaal Ferrand van Portugal in de slag bij Bouvines (27 Juli 1214) door de Franse koning, Philips II Augustus, gevangen werd genomen. Op Johanna volgde in 1244 haar zuster Margareta, eerst gehuwd met Burchard van Avesnes, daarna met Willem van Dampierre. In 1246 werd door een uitspraak van de Franse koning Lodewijk IX Henegouwen aan de kinderen uit het eerste en Vlaanderen aan die uit het tweede huwelijk toegewezen. In 1280 aanvaardde Jan I van Avesnes, kleinzoon van gravin Margareta, bij de dood van deze laatste de regering over Henegouwen, doch de spanning tussen de beide groepen kinderen bleef voortduren. Aan Jan I was in 1299 door zijn huwelijk ook Holland en Zeeland ten deel gevallen (hier regeerde hij als Jan II). Alhoewel zijn bondgenoten, de Fransen, in 1302 bij Kortrijk in de vermaarde Sporenslag een geduchte nederlaag leden, wist zijn zoon Willem I (in Holland Willem III) het gezag in Henegouwen te handhaven.

Het tijdperk van zijn regering (1304-1337) is de gouden eeuw voor dit gewest. Deze graaf speelde een belangrijke rol in de internationale politiek van zijn tijd. Willem II (in Holland Willem IV) sneuvelde in 1345 in de oorlog tegen de Friezen en werd opgevolgd door zijn oudere zuster Margareta, die door haar huwelijk met keizer Lodewijk van Beieren dit vorstenhuis in de Nederlanden binnenbracht. Na deze vorstin voerden haar zoons, nl. Willem III van Beieren (V in Holland) (1356-1358), onder wiens bestuur de Hoekse en Kabeljauwse twisten een aanvang namen, en zijn broeder Albrecht I de heerschappij in Henegouwen. Willem IV (VI in Holland), een zoon van Albrecht I en een broeder van Jan van Beieren, de oorlogszuchtige bisschop van Luik, regeerde tussen 1404-1417 en na hem de ongelukkige Jacoba van Beieren, die na vele wederwaardigheden tegelijk met haar overige landen ook Henegouwen in 1433 moest afstaan aan het Huis van Bourgondië (Philips de Goede*).

Op deze wijze verviel dit graafschap met de overige Bourgondische bezittingen in 1477 aan het Huis Habsburg (door huwelijk van Maria van Bourgondië met Maximiliaan van Oostenrijk). De Spaanse tak regeerde er van 1555-1713 en de Oostenrijkse van 1713 tot in de jaren der Franse Revolutie. Inmiddels echter was sedert de vrede der Pyreneeën (1659) het zuidelijk gedeelte met de stad Valenciennes aan Frankrijk toegevoegd, waar het ook thans nog een gedeelte uitmaakt van het Département du Nord. Het overige, aangevuld met het Doornikse, het district Charleroi en grensgebieden van Brabant en Luik, werd gedurende de Franse Overheersing het departement Jemappes. In 1815 werd het een Nederlandse en in 1830 een Belgische provincie.

Lit.: De Reiffenberg en Vandervin, Hist. du comté de Hainaut, 3 dln (Bruxelles 1849-1851, verouderd); E. Dony, Hist. du Hainaut de 1433 à nos jours (Charleroi 1925).

< >