naam van een adellijk Henegouws geslacht (Lalaing a. d. Scarpe, bij Douai), waarvan vele leden een grote rol hebben gespeeld onder de vorsten van het Bourgondische en Oostenrijkse Huis (e Hoogstraten, Rennenberg).
Wij noemen:Emmanuel Philibert de Lalaing,
baron van Montigny, markies van Renty enz. (Valenciennes 5 Mei 1557-Bergen 27 Dec. 1590), zoon van Karei II van Lalaing en neef van Floris de Montmorency, baron de Montigny. In 1577 stond hij in dienst van de Staten-Generaal en behoorde tot de partijgangers van Matthias, die noch voor de koning, noch voor Oranje gewonnen waren. Te Gembloux werd zijn regiment door Parma verslagen. Daar zijn troepen door de Staten-Generaal niet betaald werden, zond hij ze naar Vlaanderen om te plunderen. Hij bestreed er met succes de door de Gentse Calvinisten tegen hem uitgezonden troepen, bezette Menen en andere plaatsen, herstelde er het Katholicisme en werd hoofd van de partij der Malcontenten. Aanvankelijk gesteund door Anjou geraakte hij met hem in onenigheid en begon na een samenkomst met Parma’s aanhanger, Pardieu, zich naar de Spaanse kant te wenden. Nadat onderhandelingen met de Staten Generaal, Anjou en Oranje mislukt waren, sloot hij 1579 een overeenkomst met Parma te Mont St Eloy, waarbij hij gehoorzaamheid aan de koning betuigde, mits zijn troepen betaald en de Pacificatie van Gent gehandhaafd zouden worden. Toen de Staten-Generaal niet opgewassen bleken tegen de Calvinisten in Gent en andere plaatsen, en in Sept. Philips II de vrede van Atrecht ratificeerde, ging Lalaing openlijk in de dienst van Parma over. Met dapperheid en beleid heeft hij deze in zijn krijgsverrichtingen bijgestaan: hij veroverde Kortrijk in 1581, nam deel aan de belegeringen van Doornik en Oudenaarde, onderhandelde namens Parma in 1583 met de Staten-Generaal, nam in hetzelfde jaar (na de Franse Furie) Duinkerken, veroverde in 1584 leper en Gent en bracht Mechelen tot overgave. In 1586 nam hij deel aan Parma’s tocht naar Zutphen en in 1587 aan het beleg van Sluis. Hij vergezelde de landvoogd in 1590 op diens tocht naar Parijs en werd voor Corbeil dodelijk gewond. Hij was ridder van het Gulden Vlies, groot-admiraal van Vlaanderen en sinds 1582 gouverneur en groot-baljuw van Henegouwen.
George de Lalaing,
z Rennenberg.
Guillaume,
heer van Lalaing en Bugnicourt (gest. Lalaing 27 Aug. 1475), groot-baljuw van Henegouwen van 1427-1434, was van 14401445 stadhouder van Philips de Goede van Bourgondië in Holland en Zeeland, waar hij de Hoekse geslachten zeer begunstigde (zijn dochter Jolente huwde met Reinoud II van Brederode). Wegens ontactisch en eigenmachtig optreden werd hij ontslagen.
Jacques
(Lalaing 1421 - gesn. voor Poucke, VI., 3 Juli 1453), zoon van Guillaume de Lalaing (zie boven), verpersoonlijkte het romantische ridderideaal van zijn tijd en gold in de omgeving van Philips de Goede van Bourgondië als de volmaakte edelman. Hij trok door de Bourgondische landen, Frankrijk, de Spaanse koninkrijken, Italië, Engeland en Schotland op zoek naar wapenavontuur en heeft aan talrijke tournooien deelgenomen. Zijn beroemdste sportieve prestatie was de Pas de la Fontaine aux Pleurs te Chalon-s.-Saône in 1450, waar hij het gedurende een vol jaar opnam tegen iedere ridder die zich met hem wilde meten. Hij sneuvelde, door een kanonskogel getroffen, in de oorlog van Philips de Goede tegen de Gentenaren. Zijn daden, gelijkend op die van een ridder van koning Arthurs tafelronde, zijn verheerlijkt in het Livre des faits du bon chevalier Jacques de Lalaing, dat vroeger aan Chastellain is toegeschreven.
Lit.: L’Epitre de Jean Le Fèvre, sgr. de St-Remy, contenant le récit des faits d'armes de J. de L., ed. F. Morand (in: Annuaire Bullet. de la Soc. de 1'Hist. de Fr., 1884, blz. 177-239) ; Georges Chastellain, Œuvres, ed. Kervyn de Lettenhove, VIII (1866), II (1863), blz. 221 vlg.: P. Rudnitzki, Der Turnierroman Livre des faits etc. (Münster i. W. 1915); G. Doutrepont, Le Livre des faits etc., une biographie romancée du XVe siècle (in: Journal des Savants, 1939, blz. 221-232).
Josse,
heer van Montigny en (1481) van Lalaing (gesn. voor Utrecht, 5 Aug. 1483), zoon van Simon, streed in de oorlogen van Karei de Stoute en werd in 1478 ridder van het Gulden Vlies. De 26ste Mei 1480 volgde hij Wolfert van Borselen op als stadhouder van Holland en Zeeland. Hij herwon, begin 1481, Dordrecht, Gouda en andere steden op de Hoeken; ten slotte ook Leiden, met hulp van Maximiliaan van Oostenrijk (Apr. 1481). Zijn verwantschap met de Hoekse Brederodes (zijn nicht Jolente was gehuwd met heer Reinoud II van Brederode) vergemakkelijkte een politiek van verzoening. Van 1481-1483 oorloogde hij in het Nedersticht tegen de stad Utrecht, waar de Hoeksgezinden bisschop David van Bourgondië hadden verdreven. Kort voor de definitieve onderwerping van de bisschopsstad werd hij bij de belegering dodelijk gewond.
Philippe,
graaf van Lalaing, baron van Escornaix, heer van Wavrin (Lalaing 1537-Bergen 1582), halfbroeder van Emmanuel Philibert, was in 1576 luitenant-generaal onder de hertog van Aarschot en sinds 1574 grootbaljuw van Henegouwen, benevens gouverneur van Valenciennes. Evenals andere edelen schaarde hij zich in 1576 aan de zijde van de Staten-Generaal en was een der ondertekenaars van de Unie van Brussel. Na de huldiging van Don Juan trok hij zich in Henegouwen terug. Toen de landvoogd verraad had gepleegd (Namen), keerde hij terug in het nationale kamp en werd benoemd tot bevelhebber van de troepen der Staten-Generaal. De nederlaag bij Gembloux (waarbij hij niet aanwezig was) werd aan hem geweten en hij trok zich opnieuw in zijn gewest terug (Jan. 1578). Het drijven der Calvinisten in Gent keurde hij af; op de macht van Oranje was hij met vele anderen afgunstig, diens steunen op de burgerij deed hem achterstelling der edelen vrezen. Tegen Oranje zocht hij steun bij de hertog van Anjou. Toen de Staten-Generaal deze niet tegenover Matthias wilden stellen, onderhandelde Lalaing afzonderlijk met hem en liet hem in Henegouwen huldigen als „protecteur” (Juli 1578). Maar Oranje wist dit plan te verijdelen. Lalaing bewerkte nu, dat de Staten van Henegouwen zich duidelijk voor het Katholicisme uitspraken. Hij sloot zich nauwer bij Anjou aan, maar deze kon niets uitrichten. Toen werd ook Lalaing door Parma voor een Katholieke unie, een verzoening met de koning gewonnen en hij was het, die de Staten van Henegouwen bewoog tot het tekenen van de Unie van Atrecht (Jan. 1579).
Simon,
heer van Montigny (gest. 15 Mrt 1477), broeder van Guillaume, ridder van het Gulden Vlies in 1431, trad bij menigvuldige gelegenheden ten tijde van Philips de Goede op de voorgrond als diplomaat, krijgsman en tournooier.