Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

ORANJE

betekenis & definitie

(of Orange), stad en voormalig graafschap, later prinsdom, in Zuid-Frankrijk, dat tot aan het begin van de 18de eeuw, toen het met Frankrijk verenigd werd, een afzonderlijk vorstendom vormde. De eerste bekende graaf was Gerald Adhemar (1086-1096), onder wiens opvolgers dit gebied bij herhaling verdeeld werd.

Het gehele vorstendom (in 1163 was het tot prinsdom verheven door keizer Barbarossa) kwam weer in handen van Bertrand III (1282-1335). De laatste prins van deze lijn was Raimond V (1340-1393). Zijn erfdochter Maria bracht het prinsdom aan haar gemaal Jan van Chalon (z Chalon, Huis van, waar men voor prinsbisdom in regel 4: prinsdom, en voor Raimond IV in regel 52: Raimond V dient te lezen.) Erfgenaam van de laatste Chalon, Philibert (1502-1530), was René, de zoon van zijn zuster Claudia en van Hendrik III van Nassau (z voor het Huis Oranje-Nassau ook Nassau I). Ook tijdens het bewind van René was Oranje steeds het voorwerp van strijd tussen Frans I en Karei V. Herhaalde malen werd het door de Fransen bezet, die andermaal de souvereiniteit er over opeisten. Daar het huwelijk van René met Anna van Lotharingen (1540) kinderloos bleef, benoemde hij zijn neef Willem, de latere stadhouder, tot zijn opvolger, terwijl aan Anna het vruchtgebruik zou komen.

Sinds 1544 kon dus de jonge Willem van Nassau zich prins van Oranje noemen, maar hij kon er pas in 1559 de werkelijke macht uitoefenen, door zijn vertegenwoordiger. Ook toen was het een onrustige tijd voor Oranje, aangezien het Protestantisme er veel aanhang had en de Katholieken zich telkens daartegen verzetten. In de Franse burgeroorlogen werd het afwisselend door Hugenoten en Katholieken bezet. Na de dood van Willem I (1584) ging het vorstendom over op Philips Willem, die in Spanje vertoefde, en eerst na diens dood (1618) op Maurits (hoewel deze reeds de titel droeg.)Onder Willem III werd Oranje onmiddellijk bij het begin van de oorlog in 1672 door Lodewijk XIV bezet en eerst in 1697 bij de Vrede van Rijswijk teruggegeven. Na het kinderloos overlijden van Willem III (1702) zou hij volgens zijn testament worden opgevolgd door de kleinzoon der tweede dochter van Frederik Hendrik, Jan Willem Friso van Nassau-Dietz, erfstadhouder van Friesland, maar Frederik I, koning van Pruisen, kwam daartegen in verzet als zoon van Louise Henriette van Oranje, op grond van het testament van Frederik Hendrik. Inmiddels verklaarde Lodewijk XIV het prinsdom aan Frankrijk vervallen en deed de prins Conti, die als erfgenaam van het huis Longueville met het huis Chalon vermaagschapt was, als pretendent optreden. De successiestrijd over Oranje, hierdoor ontstaan, werd door het Parlement te Parijs beslist, dat het prinsdom Oranje als dominium utile onder de souvereiniteit van Frankrijk aan prins Conti toewees. Dit werd bekrachtigd bij de Vrede van Utrecht in 1713; Oranje werd dus met Frankrijk verenigd, terwijl men de aanspraken van het huis Longueville-Conti op Neuchâtel, alsmede de titel en het wapen van Oranje afstond aan de kroon van Pruisen. De Friese Nassau’s behielden echter, ook ten gevolge van een verdrag met Pruisen (1732), de titel en het wapen van Oranje. Sedert Nederland een koninkrijk is, draagt de oudste zoon van de koning de titel Prins van Oranje.

Lit.: A. de Pontbriant, Hist. de la principauté d’Orange (1891); R. Meister, Das Fürstentum O. (1930); N. Japikse, Gesch. v. h. huis O.-Nassau, 2 dln (1937); M. Grew, The House of O. (1946).

< >