Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-01-2023

KOERISCHE HAF

betekenis & definitie

(Duits: Kurisches Haff) is het grootste der drie Pruisische haffen. Het strekt zich in Oost-Pruisen uit van Kranz en Labiau in het Z. tot aan Klaipeda (Memel) in het N. over een afstand van 98 km.

De breedte in het Z. is 45 km en de oppervlakte 1620 km2. De diepte varieert van 6 tot minder dan 2 m, zodat het haf voor de scheepvaart van weinig betekenis is. Het is door de 98 km lange Kurische Nehrung, een schoorwal met een breedte van 0,5-4 km, van de Oostzee gescheiden. Daarop verheft zich een rij duinen, tot 66 m hoog, die zich gestadig naar de landzijde van het haf verplaatsen, zodat zij dit in 3-5 eeuwen zouden vullen. Reeds is een aantal dorpen onder het zand bedolven. De duinen zijn inmiddels door beplanting vastgelegd. De Nehrung rust op een klei- en leemlaag, die gedeeltelijk tot het tertiair behoort en veel barnsteen bevat. Het noordelijk gedeelte van de Nehrung en van het haf behoorde vóór 1939 tot het zgn. Memelgebied, dat nog voor het uitbreken van Wereldoorlog II onder militaire dwang door Litauen aan Duitsland moest worden afgestaan. In 1945 kwam het gehele gebied aan Sovjet-Rusland.w. VAN DE BUNT

Lit.: Bezzenberger, Die Kurische Nehrung und ihre Bewohner (1889); W. Sommer, Das Kurische Haff (1889); P. Mittmann, Führer über die Kurische Nehrung (1926).

< >