Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

ZAND

betekenis & definitie

(1, geologie) is een gesteente, dat uit losse korrels bestaat. De korrels kunnen zijn mineraalfragmenten, gesteentefragmenten of stukjes van organismen, zoals schelpen en koralen, afkomstig.

De korrelgrootte van het zand wordt in de practijk bepaald door het zand door zeven van steeds kleiner wordende maaswijdte te schudden. Het blijkt dan, dat elk zand uit verschillende fracties bestaat. Aangezien in de natuur alle korrelgrootten optreden van minder dan een duizendste mm tot doorsneden van meer dan 1 mm, is de begrenzing van het begrip zand kunstmatig. Zandkorrels bezitten een doorsnede van 0,02-2 mm. Wat fijner is heet slib, wat grover is grint en stenen. Een zand kan geheel tot de zandfractie behoren, maar zal gewoonlijk ook slib, soms ook grint of stenen bevatten. Een der voorgestelde grove verdelingen in fracties is: slibfractie < 0,02 mm, zandfractie 0,02-2 mm, grindfractie 2-64 mm, stenenfractie > 64 mm.De samenstelling van zand hangt af:

1. van de samenstelling der gesteenten, waaruit het gevormd is;
2. van het transport, dat de korrels ondergaan hebben door wind, rivieren, branding enz. Het transport veroorzaakt ongelijke vergruizing en afslijping, aangezien de splijtbare mineralen veel vlugger vergruisd worden dan de niet splijtbare zoals kwarts, dat alleen afslijt. Dat veel zanden vnl. uit kwartskorrels bestaan (kwartszand), is aan herhaald transport toe te schrijven. In vulkanische streken, waar vooral bazalt optreedt, bevat het zand geen kwartskorrels. Het kan dan uit olivien en pyroxeen bestaan, elders uit ilmeniet (titaanijzer), zoals aan de zuidkust van Java, waar het door de branding uit vulkanische tuffen is ontstaan. Ligt zand nog dicht bij het oorspronkelijke stollingsgesteente of metamorfgesteente, dan kan het allerlei mineraalkorrels bevatten. Zand kan in zandsteen veranderen en hieruit kan door verwering weer zand gevormd worden. Op koraaleilanden bestaat het zand uit fragmenten van koralen, schelpen, echinodermen, bryozoën, globigerinen enz. en is dan zuiver organogeen zand, bestaande uit calciumcarbonaat. Is glauconiet met kwartskorrels vermengd, dan spreekt men van groenzand of glauconietzand.



(2, technisch). Rivierzand is scherpkantig en zuiver. Bergzand bevat klei, leem en ijzeroxyde. Zee- en duinzand zijn verontreinigd met kalksteen, ijzeroxyde en organische stoffen. Zilverzand is zeer zuiver en blank. Klapzand is gemengd met leem en kan met water overgaan in drijfzand.

Zand wordt in de techniek gebruikt voor het maken van glas en kunststeensoorten, het dient als verschralingsmiddel in metselspecie en in mengsels voor de ceramische industrie. Het wordt verder gebruikt voor de aanleg van wegen en spoorwegen en voor grondwerken. Ten slotte gebruikt men het nog als slijpmiddel en voor het maken van gietvormen (met een weinig klei). Elk dezer toepassingen stelt zijn eigen eisen voor het zand wat betreft korrelgrootte en zuiverheid.