uit het Scandinavische woord haf, dat zee (of een deel daarvan) betekent, komt nog slechts voor als de naam van eigenaardige inhammen, vooral aan de Oostzee. Het zijn baaivormige, door eilanden of smalle, zandige landtongen (schoorwallen, Duits: Nehrungen), van de open zee gescheiden gedeelten, die dikwijls nagenoeg zoet of althans brak water bevatten.
Aan de Duitse Oostzeekust liggen het Stettiner (of Pommersche Haff, het Frische Haff en het Kurische Haff (verder z lagunen).