Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 04-07-2022

Kediri

betekenis & definitie

(1) voormalige afdeling in het Z. van Oost-Java, behoort tot de vruchtbare vallei van de Brantas, die in het W. oploopt tot het Wilisgebergte, in het O. tot de Keloet en de Kawi, in het N. tot het Kendenggebergte en in het Z. tot het Zuidergebergte (of G. Kidoel).

De inheemse landbouw (rijst, djagoeng, cassave, kedeleh, tabak, katjang en suikerriet), is van grote betekenis. De afdeling was voor Wereldoorlog II één der belangrijkste centra voor de Europese landbouw en nog vindt men er een aantal suikerfabrieken, ondernemingen voor koffie, rubber, cassave, thee, kina, klapper en sisal en voor de teelt van suikerrietbibit. De afdeling beslaat een oppervlakte van ca 7000 km2 en telde in 1930 2 470 778 inw., o.w. 5951 Europeanen, 25 085 Chinezen en 695 andere Vreemde Oosterlingen. Zij is verdeeld in de regentschappen Kediri, Toeloengagoeng, Ngandjoek en Blitar.Het minst welvarend zijn de kustdistricten van de regentschappen Toeloengagoeng en Blitar. Hier liggen de onvruchtbare mergels, breccien, kalken zandstenen van de G. Kidoel. De dichtheid van bevolking schommelt hier tussen 100 en 200 zielen p. km2 en blijft dus ver beneden die van de gehele afdeling (in 1930 ca 350 zielen p. km2). De spoorlijnen Kertosono-Malang en Madioen-Soerabaja lopen door het gewest, terwijl enkele tramlijnen de verbinding van deze hoofdassen met meer afgelegen streken tot stand brengen.

(2), hoofdplaats van de voormalige afdeling, van het regentschap en het district Kediri, ligt op de beide oevers van de Brantas, die door een brug verbonden zijn en aan de spoorweg van Kertosono naar Blitar. De plaats telde in 1930 48 567 inw., o.w. 1028 Europeanen en 3698 Chinezen.

< >