of Kloet is een vulkaan op Java tussen Kediri en Malang, waarvan de top 1731 m hoog is. Ten W. hiervan ligt een werkzame krater, die ondoorlaatbaar is voor regenwater en daarom een kratermeer bevat.
Bij elke uitbarsting wordt het meerwater uit de krater geworpen, stroomt dan met grote snelheid door de ravijnen, erodeert de wanden hiervan en verandert zelf in een modderstroom (lahar), die lager op de vulkaanhelling buiten de oevers der rivieren treedt en grote verwoestingen aanricht. Zulke uitbarstingen van de Keloet zijn bekend van 1811, 1826, 1835, 1848, 1864, 1901 en 1919, dus gemiddeld om de 18 jaren. In 1919 kwamen 5110 mensen om het leven. Na deze rampzalige uitbarsting is het kratermeer van de Keloet door de Dienst van de Mijnbouw drooggelegd.Lit.: G. L. L. Kemmerling, De uitbarsting van den G. Keloet in den pacht van den 19den op den 20sten Mei Vulkanologische Meded. no 2 (Weltevreden 1921); Idem, De drooglegging van het kratermeer van Goenoeng Keloet (De Ingenieur, 1924, blz. 127-133); B. G. Escher, De Kloet (Waterstaats-Ingenieur 1919, blz. 304-309); N. J. M. Taverne, De drooglegging van het Keloetzneer (De Ingenieur 1924, blz. 795-802); H. van Hettinga Tromp, De aftapping van het Kloetmeer (De Ingenieur 1926, blz. 109-118).
