Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

Karl BÜCHER

betekenis & definitie

Duits staathuishoudkundige (Kirberg, bij Wiesbaden, 16 Febr. 1847 - Leipzig 12 Nov. 1930), studeerde te Bonn en te Göttingen, was daarna lange tijd leraar, o.a. huisleraar te Amsterdam en leraar aan gymnasia te Dortmund en te Frankfort a.d.M. Van 1878-1880 was hij redacteur van de economische en sociaal-politieke rubriek van de „Frankfurter Zeitung”.

In 1881 werd hij te München privaat-docent aan de Universiteit voor staathuishoudkunde en statistiek. Achtereenvolgens was hij hoogleraar aan de Universiteit te Dorpat (1882), te Bazel (1883), aan de technische hogeschool te Karlsruhe (1890) en sinds 1892 te Leipzig.In zijn bekendste werk: Die Entstehung der Volkswirtschaft I (eerste druk 1893) noemt hij drie fazen in de economische en sociale ontwikkeling, waarbij hij als kenmerk neemt de lengte van de afstand tussen producenten en consumenten: Hauswirtschaft, gekenmerkt door de productie voor eigen behoefte; Stadtwirtschaft, productie voor een bekende kring van afnemers; Volkswirtschaft, productie voor de onbekende maar vnl. nog nationaal ingedeelde markt. Het stadium van de Weltwirtschaft, dat zeker komen zal, is volgens hem evenwél nog niet bereikt. Een ander belangrijk ontwikkelingsschema dat hij opstelde had betrekking op de ontwikkeling van de productievormen, waarbij hij achtereenvolgens onderscheidt de huisvlijt, het loonwerk, waarin de arbeider goederen van en voor ondernemers bewerkt — hetzij thuis, hetzij bij de opdrachtgever thuis —, het handwerk en ten slotte de huisindustrie en de fabriek.

Zijn theorieën stonden sterk onder de invloed van Marx en Rodbertus, terwijl hij één der eersten was, die de ethnologie tot grondslag voor de economie en de sociologie maakte.

Vooral door deze Stufentheorie en zijn werk in de Verein für Soz. Politik (9 dln, Untersuchungen über die Lage des Handwerkes uit de jaren 18941897) heeft hij zich naam verworven. Hij behoorde tot de jongere historische school, doch heeft steeds oog getoond voor de onmisbaarheid van theorie. Sedert 1901 was hij mederedacteur van het Zeitschrift für die gesamte Staatswissenschaft (Tübingen 1844 vlgg.).

MR S. MOK +

Bibl.: Die Aufstände der unfreien Arbeiter 143-129 v. Chr. (Frankfurt a.M. 1874); Die Frauenfrage im Mittelalter (Tübingen 1882); Die gewerblichen Betriebsformen in ihrer historischen Entwicklung (Karlsruhe 1892) ; Die Entstehung der Volkswirtschaft (ude dr. Tübingen 1919, een tweede bundel onder gelijke titel 1918); Arbeit und Rhythmus (6de dr., Leipzig 1924); Die Allmende (Berlin 1902); Die Grosstädte in Gegenwart und Vergangenheit (Dresden 1902); Der deutsche Buchhandel und die Wissenschaft (Leipzig 1903; 3de dr. 1904); Die Sozialisierung (1919); Beiträge zur Wirtschaftsgeschichte (1922); Grundriss der Sozialökonomik, waarin hij behandelde Volkswirtschaftliche Entwicklungsstufen. Autobiografie; Lebenserinnerungen (dl I 1919).

Lit.: S. Mok, in De Socialist. Gids (1931), p. 55-59) O. Leroy, K.

B., historien de la vie éc. primitive (Paris 1925).

< >