of domicilie is een juridisch begrip, dat niet altijd samenvalt met de werkelijke verblijfplaats. Het NEDERLANDS B.W. geeft in de artt. 74-82 enige regels over de woonplaats, omdat deze in verschillende opzichten in het rechtsleven van belang is.
Aan de woonplaats kunnen nl. exploiten betekend worden, aan de woonplaats van de schuldeiser moet in het algemeen betaald worden, voor de rechter zijner woonplaats kan men in het algemeen worden gedagvaard; verder moet bijv. de voltrekking van een huwelijk geschieden in de gemeente van de woonplaats van een der echtgenoten en moeten verschillende formaliteiten, erfenissen betreffende, plaats hebben ter woonplaats van de overledene. Het sterfhuis van een overledene wordt geacht daar te zijn alwaar de overledene zijn woonplaats heeft gehad; het is dus niet altijd het huis waar hij gestorven is. Als algemene regel stelt de wet, dat een ieder geacht wordt zijn woonplaats te hebben, alwaar hij zijn hoofdverblijf heeft gevestigd. Heeft iemand geen hoofdverblijf, dan wordt zijn werkelijk verblijf als woonplaats beschouwd. Ook dit werkelijk verblijf moet een zekere duurzaamheid vertonen.Voor verandering van woonplaats acht de wet nodig werkelijke woning in een andere plaats, gevoegd bij het voornemen om aldaar zijn hoofdverblijf te vestigen. Dit voornemen wordt bewezen door een verklaring, zowel bij het bestuur der gemeente, die men verlaat, als bij dat der gemeente, waarheen de woonplaats wordt overgebracht. Bij gebreke van verklaring wordt het bewijs van het voornemen uit de omstandigheden afgeleid. Hieruit volgt, dat afschrijving uit de bevolkingsregisters ener gemeente en inschrijving in de bevolkingsregisters ener andere gemeente op zichzelf niet voldoende zijn om woonplaatsverandering aan te nemen. Sommige personen hebben een wettelijk, afgeleid of afhankelijk domicilie, zij ontlenen hun woonplaats aan die van een ander; zo heeft een getrouwde vrouw, die niet van tafel en bed is gescheiden, woonplaats bij haar man en volgen minderjarigen de woonplaats van hem, die het gezag over hen uitoefent en meerderjarigen, die onder curatele zijn gesteld, die van hun curator. Naast de tot hiertoe besproken woonplaats, die de algemene kan worden genoemd, heeft men de bijzondere of gekozen woonplaats.
Het staat aan partijen of een van haar vrij om schriftelijk en voor een bepaalde zaak een andere woonplaats dan haar werkelijke te kiezen (domicilie-keuze). Aan die plaats kunnen dan alle stukken betekend worden en voor de rechter dier plaats kan men worden gedagvaard. Ook in het publiek recht is de vraag, waar men woonplaats heeft, van belang, bijv. voor de uitoefening van kiesrecht en voor belasting- en militieplicht. De desbetreffende wetten houden soms nog bijzondere bepalingen in over de vraag, welke plaats voor haar toepassing als woonplaats wordt beschouwd.
Lit.: Paul Scholten-Asser, Familierecht (8ste dr. 1947), blz. 18-36; A. Pitlo en G. Meyling, Personenrecht (2de dr. 1950).
Het begrip, de verkrijging en de verandering van woonplaats worden in het BELGISCH B.W. op dezelfde wijze opgevat en geregeld als in het Nederlands B.W.