Anglicaans geestelijke in Natal (Cornwall 24 Jan. 1814 - Durban 20 Juni 1883), studeerde te Cambridge, waar hij vooral de wiskunde beoefende, zodat hij veelgebruikte leerboeken voor rekenkunde en algebra schreef, en werd in 1846 godsdienstleraar in Norfolk, vanwaar hij in 1853 naar Natal trok. Hij bewerkte de vertaling van het Book of Common Prayer en de Bijbel in de taal der Zoeloes.
Zijn mild oordeel over de veelwijverij der Kaffers, uitgesproken in een brief aan de aartsbisschop van Canterbury, alsmede zijn ruime opvattingen over hel en eeuwig oordeel en zijn twijfel aangaande het leerstuk van het plaatsvervangend lijden en zijn bijbelcritiek waren oorzaak van een kerkelijk proces tegen hem. Dit eindigde met zijn excommunicatie, 7 Jan. 1867, waarmede de Kerk in het moederland zich verenigde. De Court of Chancery en de Supreme Court of Natal bleven hem echter als bisschop van Natal beschouwen, met ontkenning van de jurisdictie van de metropolitaan van Kaapstad. Ondanks de aanstelling van een tegenbisschop in de persoon van William Kenneth Macrorie handhaafde Colenso zich dan ook.
Aangezien hij vóór de inboorlingen en tegen de Boeren was, kreeg hij nog meer vijanden onder de kolonisten dan hij ooit onder de geestelijkheid had gehad. Eerst door zijn dood eindigde dit Natalse schisma.PROF. DR J. N. BAKHUIZEN VAN DEN BRINK
Bibl.: Village Sermons (1853); Ten Weeks in Natal (1855); Commentary on the Epistle to the Romans (1859); The Pentateuch and the Book of Joshua critically examined, 7 vols (1862 sqq.).
Lit.: Sir George W. Cox, Life of J. W. C., 2 vols (1888); Mich.
H. M. Wood, M. A., A Father in God, the Episcopate of William West Jones D.
D. (1913),zie index; Boase and Gourthey, Bibl. Cornubal. I, 76-79, III 1125-27.