(ook Cornwallis), het Z.W. graafschap van Engeland, op het gelijknamige schiereiland gelegen, wordt aan de oostzijde begrensd door het graafschap Devon(shire). De sterk ingesneden kusten strekken zich met de kapen Lizard (met een lichttoren) en Landsend ver in zee uit.
Het is, evenals het tegenoverliggend Bretagne, een bergen heuvelachtig gewest. Langs de kust is het klimaat zeer zacht, zodat zuidelijke gewassen (fuchsia’s, rhododendrons, laurier) de winter in de open lucht verduren. De dalen zijn vruchtbaar. De kale bergvlakten (o.a. de Cornish Heights) zijn nat en kil (moors), voor landbouw en veeteelt weinig geschikt.
Van de bodem is (1944) 31 pct als bouwland in gebruik (met als hoofdgewassen granen, aardappelen en koolzaad); voorts beslaan kunstweiden 17 pct van de oppervlakte; grasland neemt 23 pct van de oppervlakte in, terwijl 13 pct uit natuurlijke weiden (rough grazings) bestaat. Aan de zuidkust kweekt men vroege aardappelen, aardbeien, bloemkool en bloemen, die vnl. via Penzance naar Londen worden afgezet. Belangrijker dan de winning van tin- en kopererts is thans de winning van porseleinaarde, die vnl. via Fowey en Par wordt verscheept en naar de Potteries, de V.S. en ook naar Nederland wordt afgezet. De omgeving van Falmouth heeft granietgroeven.
De visserij omvat vnl. de vangst van sardines, St Ives, Falmouth en Penzance zijn vissershavens. Falmouth was in de 18de eeuw de laatste (eerste) haven van de Engelse Oostinjevaarders. Het graafschap Cornwall telt op 3513 km (1946) 321 000 inw. De hoofdstad (county town) is Bodmin met ongeveer 5000 inw., in een dal aan de spoorweg gelegen.
Cornwall was reeds in de praehistorische tijd bewoond, waarvan vele overblijfselen (steenkringen, dolmen enz.) getuigen. Reeds de Phoeniciërs haalden er tin en koper. Het bleef vrij van Romeinse en Angelsaksische bezetting, en behield zijn Keltische cultuur (z Cornische taal en letterkunde). In 823 werd het door de koning van Wessex aan Engeland toegevoegd.Een gedeelte van het graafschap is sedert Edward III (1337) als hertogdom Cornwall het eigendom van de prins van Wales, die dan ook de titel hertog van Cornwall voert. Het graafschap zendt 4 leden naar het Parlement, de steden zenden 10.
PROF. DR H. J. KEUNING
Lit.: A. K. Hamilton-Jenkin, Cornwall and its people (London 1945); A. L.
Rowse, Tudor Comwall, portrait of a society (1941); G. C. Boase and W. P.
Courtney, Bibliotheca Cornubiensis (Truro 1864-’89); S. Baring-Gould, A book of Comwall (4de dr., London 1924); The land of Britain, dl 9 (London 1941).