Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 23-01-2023

Johan Engelbert ELIAS

betekenis & definitie

Nederlands historicus (Amsterdam 18 Aug. 1875), bezocht korte tijd het Gymnasium te Amsterdam, doch is, wegens doofheid, hoofdzakelijk autodidact en was van 1892-1897 volontair aan het Gemeente-Archief te Amsterdam. In 1922 promoveerde hij te Amsterdam tot doctor honoris causa in de Letteren en Wijsbegeerte en in 1927 werd hij benoemd tot gewoon lid der Afd.

Letterkunde van de Kon. Akademie van Wetenschappen, waarvan hij sedert 1931 rustend lid is. Dr Elias verwierf zich bekendheid door zijn geschiedenis van De Vroedschap van Amsterdam, waarvan de Inleiding, vermeerderd en bijgewerkt, in 1923 als Geschiedenis van het Amsterdamsche Regentenpatriciaat herverscheen. Zijn economisch- en maritiem-historische studiën, met name die betreffende de Eerste Engelse Oorlog, waarvan de twee delen over het Voorspel en de zes delen Schetsen uit de geschiedenis van ons zeewezen een volledig beeld geven, behoren tot de standaardwerken van de Nederlandse historiografie.DR J. K. OUDENDIJK

Bibl.: De Vroedschap van Amsterdam, 1578-1795, 2 dln (Haarlem 1903-’05); Contract tot oprichting van een Zweedsch factoriecomptoir te Amsterdam in 1663 (Bijdr. en Meded. Hist. Genootsch. dl 24 (Amsterdam 1903); Het voorspel van den Eersten Engelschen Oorlog, 2 dln (Den Haag 1920); Geschiedenis van het Amsterdamsche Regentenpatriciaat (Den Haag 1923); Schetsen uit de geschiedenis van ons zeewezen, 6 dln (Den Haag 1916-’30); De Tweede Engelsche Oorlog als het keerpunt in onze betrekkingen met Engeland (Verhand. Kon. Akad. v. Wet., Afd. Lett., Nieuwe Reeks, dl 29, nr 5, Amsterdam 1930); De vlootbouw in Nederland in de eerste helft der 17de eeuw, 1596-1655 (Amsterdam 1933); De geschiedenis van een Amsterdamsche Regentenfamilie. Het geslacht Elias (Den Haag 1937).

< >