Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 06-08-2022

Jan utenhove

betekenis & definitie

Nederlands dichter en prozaïst, strijder voor de zaak der Hervorming (Gent ? Londen 1565), ontving te Gent onderwijs van G. Cassander en studeerde vervolgens te Leuven.

In 1544 vluchtte hij uit vrees voor de Inquisitie naar Aken en Keulen. Van 1545-’48 verbleef hij te Straatsburg. Met de invoering van het Augsburger Interim week hij uit naar Engeland (1548). Hier heeft hij krachtig gewerkt aan de stichting en de organisatie van de Londense vluchtelingengemeente; hij vertaalde voor haar o.a. het Compendium doctrinae van Joh. a Lasco e.a. (Kort Begrip) en diens Catechismus (Kinder-leere) (1551). Te Emden, waarheen Utenhove via Denemarken was uitgeweken na de troonsbestijging van „Bloody Mary”, bezorgde hij met G. van Wingen o.a. een vertaling van het Nieuwe Testament (Emden 1556). Van 1550-’59 verbleef hij in Polen; hij trad hier in het huwelijk met Anna van Home en schreef de Simplex et fidelis narratio (over de lotgevallen der Londense vluchtelingen) en Rationes quaedam (tegen de Lutherse Avondmaalsopvatting), uitg. in Bibl. Ref. Neerl. IX (1912). Onder Elizabeth weer terug in Engeland (1559) wordt hij opnieuw ouderling en leider van de Londense gemeente. Hij voltooit zijn psalmberijming: De Psalmen Davidis enz. (posthuum uitg. in 1566 door G. van Wingen). De versvorm is er opgeofferd aan de inhoud (een nauwgezette vertaling uit het Latijn); in de kerken is deze vertaling spoedig verdrongen door de Psalmen van Datheen, die in hetzelfde jaar verschenen.Lit.: F. Pijper, Jan Utenhove (Leiden 1883); A. A. v. Schelven, De Nederduitse Vluchtelingenkerken der XVIe eeuw (’s-Gravenhage 1908); G. A. v. Es in: Geschiedenis van de Letterkunde der Nederlanden III (1947), blz. 191 e.v.

< >