Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

CATECHISMUS

betekenis & definitie

(1 Rooms-Katholiek). De R.K. hebben sinds de uitvinding van de drukkunst en de algemene verbreiding van het volksonderwijs allen, ten minste op de school, een klein leerboek dat Catechismus heet, bevattend, onder vorm van korte vragen en antwoorden, de voornaamste punten van geloof en zeden alsmede de gewone gebeden die zij van buiten moeten leren, en waarover ook ’s Zondags onderricht wordt gegeven, hetzij onder de mis hetzij voor of na het lof.

In 1566 verscheen als een late vrucht van het Concilie van Trente de zgn. Catechismus Romanus, doch dat boek, dat een waar compendium van de R.K. theologie mag heten en dat onder de leiding van de H. Carolus Borromaeus zelf tot een goed eind werd gebracht, was eigenlijk niet voor de leken, maar voor de pastoors bedoeld. In vele streken, o.a. ook in Nederland, heeft eeuwen lang als de Catechismus voor R.K. gegolden de drievoudige Catechismus van de H. Petrus Canisius; en tegenwoordig nog, wanneer de Zwitserse schoolkinderen het hebben over het leerboek dat ze bij het godsdienstonderricht gebruiken, spreken ze eenvoudig van hun ,,grote” of hun „kleine Canisi”.

De Catechismus van de H. Robertus Bellarmino heeft eveneens een grote bijval gehad. Vele heiligen van de 16de en 17de eeuw staan bekend als vurige bevorderaars van het Catechismusonderricht, ook buiten de schooltijd, zo o.a. de H. Franciscus van Sales en de H.

Vincentius a Paulo. Op het Concilie van het Vaticaan werd het voorstel gedaan, dat men zou komen tot een eenheidscatechismus voor geheel de R.K. wereld, doch daar werd tegen ingebracht, dat verschil van mentaliteit en cultuur een al te strakke uniformiteit niet toelaat en het beter is dat de bisschoppen op dit gebied rekening houden met de plaatselijke noodwendigheden. Onder paus Pius XI is er toch een eenheidscatechismus tot stand gekomen, de Catechismus catholicus van kardinaal Petrus Gasparri, maar de gehoopte bijval is uitgebleven. Meer algemeen is het streven naar een eenheidscatechismus voor geheel een land zo niet voor geheel een taalgebied; vooral ook naar een catechismus, die niet op de eerste plaats volkstheologie is, maar de geloofswaarheden voorstelt als levenswaarden, als de boodschap van het eeuwig geluk.

DOM. A. VAN ROY O.S.B.

Lit.: Een rijke documentatie vindt men in het boek „Inleiding tot de Catechetische Literatuur” en het internationaal tijdschrift „Lumen vitae” van het „Studiecentrum voor godsdienstige vorming”, sinds 1945 gevestigd te Brussel. Men raadplege ook o.a. M. Pfliegler, Der Religionsunterricht (Innsbruck 1935) en G.

E. Roy, L’Organisation catéchétique (Tournai 1938).

(2 Protestants). De historisch en principieel meest fundamentele catechismi voor het Duitssprekende Protestantisme zijn de Kinderfragen der Boheemse Broeders en de beide catechismi van Luther. Deze zijn niet de eerste, maar wel zijn ze de voornaamste geworden. Aan die van Luther gaan meer dan dertig catechismi vooraf van verschillende auteurs, alle behandeld bij F.

Cohrs, Die evangelische Katechismusversuche vor Luthers Enchiridion (Monumenta Germaniae Paedagogica, 5 dln, 1900-’02) en bij J. M. Reu, Quellen zur Geschichte des Katechismus-Unterrichts in der Evangelischen Kirche Deutschlands 1530-1560, 3 dln (1904 vlgg.). Van deze noemen wij de Duitse bewerking van Melanchthon’s Enchiridion, het Büchlein für die Laien und die Kinder van Bugenhagen, Brenz’ Catechismus minor, Oecolampadius’ Kinderbericht, Agricola’s Kinderzucht en 130 Fragen. De Reformatie heeft van den beginne aan de grootste aandacht aan het verantwoordelijke en veelbelovende werk der catechese gewijd.

Na verschillende voorbereidingen gaf Luther in 1529 zijn Kleine Catechismus, die met de daarop gevolgde Grote Catechismus in 1580 als belijdenisgeschriften der Evangelisch Lutherischen Kirche in het zgn. Konkordienbuch is opgenomen. De stof van deze Catechismus is eenvoudig en fundamenteel en behoefde niet veel te verschillen van hetgeen gedurende de middeleeuwen de hoofdzaak der catechetische stof was geweest: Credo, Onze Vader — zonder Ave Maria — en X geboden; daarbij de twee sacramenten, Doop en Avondmaal; de bewerking echter is krachtig reformatorisch. De uitbreiding en het doordringen der Hervorming, die van eenvormigheid geen geloofszaak maakte, droeg als vrucht een veelheid van catechismi.

Terwijl de Kleine bedoeld was zowel voor eenvoudig onderricht als voor huiselijk gebruik, was de Grote bestemd ter instructie van de herders en leraars zelf. De oudste Zwitserse Catechismus is de Zürcher Wandkatechismus (Monumenta Germ. Paedag. X); de belangrijkste zijn in de kern van het Zwitserse Reformatiegebied voorts, behalve die van Oecolampadius, de Katechismus van Leo Jud (Zürich 1534), van Bullinger (1551) en van Burckhardt Leemann (1583).

Die van Jud is na bewerking te Bern ingevoerd en verkreeg na een beslist Zwingliaanse omwerking sedert 1545 en 1581 de benaming van Berner Katechismus.

Het Calvinisme leefde in de eerste tijd van Calvijn’s Franse Catechismus (1538), in volgende jaren in het Latijn verschenen (Instruction et Confession de Foy dont on use en l’eglise de Genève, en Catechismus sive christianae religionis institutio, beide Opera Calvini V). Teruggekeerd uit zijn Straatsburgse ballingschap stelde Calvijn in zeer korte tijd zijn tweede catechismus voor Genève samen (1541 of ’42), die hij in 1545 in het Latijn uitgaf en opdroeg aan de predikanten van Oost-Friesland; hij is bekend onder de naam Catechismus Genevensis en heeft grote betekenis gekregen. Toen in Nederland de belijdenisgeschriften der Hervormde Kerk vastgesteld werden, werd aan de Frans sprekende gemeenten, de zgn. Waalse Kerken, het gebruik van deze catechismus gelaten (Opera Calv.

VI). Behalve Calvijn heeft zijn collega Pierre Viret catechismi samengesteld, maar op Gereformeerd gebied zijn nog meer bekend geworden de catechismi van Johannes a Lasco te Emden (1546), door Jan Utenhove uitgegeven als Kinderleere voor de Nederlandse gemeente te Londen (1551), waarnaar eveneens te Londen Marten Micron zijn Kleine Catechismus bewerkte (1552), terwijl te Emden een veel groter uittreksel uit het werk van a Lasco verscheen (1554). Overschaduwd zijn zij alle, ook die van Calvijn, door de Heidelberger Katechismus van 1563, onder Frederik III van de Palts, opgesteld door zijn theologen, van wie vooral Caspar Olevianus en Zacharias Ursinus genoemd moeten worden. Het karakter van de Heidelberger kan men als soteriologisch kenmerken, hij vraagt direct naar ’s mensen heil en geeft zijn gehele theologie als heilsleer en niet als noodzakelijke kennis enkel van de goddelijke waarheid.

Dit is geen volstrekt, maar een relatief verschil met andere catechismi. Hij maakt deel uit van de Paltser kerkorde en ook voor vele andere catechismi der Reformatie geldt, dat zij tot de kerkorde behoren dan wel, dat in elk geval de kerkorde naar deze leerboeken verwijst. Sedert de Nationale Synode van Dordrecht 1619 is de Heidelbergse catechismus belijdenisgeschrift der Hervormde Kerk en als zodanig feitelijk beter bekend dan de eigenlijke Geloofsbelijdenis in 37 artikelen (van Guido de Brés). Het voorschrift, hem in de openbare kerkdiensten geregeld te behandelen, houdt niet overal meer zoveel stand als vroeger doch komt hier en daar opnieuw op.

Wegens omvang en gewicht van de Heidelberger is men de jeugd, doch evengoed de ouderen, tegemoet gekomen door het zgn. Kort Begrip van ds Hermannus Faukelius te Middelburg (1608), bedoeld als wegbereider, veelal echter plaatsvervanger, hoewel nooit principieel, van de Heidelberger geworden. Tijdens de Republiek is er een stroom van catechiseerboekjes in vraag-en-antwoordvorm ontstaan, die voortdurend wisselde met de predikanten en catechiseermeesters en -vrouwen, een stroom die men vaak tevergeefs met de Heidelberger of het Kort Begrip heeft willen keren; geen van die boekjes is van blijvende betekenis geworden of in werkelijk algemeen gebruik gekomen, laat staan kerkelijk ingevoerd.

In de Scandinavische landen, die een Lutherse Reformatie hebben gekend, hebben de Boheemse Kinderfragen en nog meer de Kleine Catechismus van Luther het terrein zowel ontgonnen als behouden.

De Anglicaanse Kerk gebruikt de zeer korte Catechismus, die te vinden is in haar Book of Common Prayer, met de ondertitel: An instruction to be learned of every person before he be brought to be confirmed by the bishop, 1549. Hierin wordt uitgegaan van de Doop, daarna worden het Credo, de Geboden en het Onze Vader onderwezen en in een tweede deel van 1604 de beide sacramenten van Doop en Avondmaal. In 1661 is de nog gebruikte tekst vastgesteld. De rubriek schrijft de catechismusprediking voor na de tweede lezing in de Eveningprayers, een gewoonte, die thans weder meer in ere is dan vroeger.

Aan de genoemde Catechismus zijn voorafgegaan de Institution of a Christian man, 1537 en de Catechism for children and young people, 1548, beide van Thomas Cranmer. De Engelse Presbyterianen hebben de Lange en de Korte Westminster Catechismus, resp. van 14 Apr. 1648 en 5 Nov. 1647, welke laatste het meest in gebruik is, ook in de Schotse Kerk en bij de Congregationalisten. In zijn eerste deel behandelt hij de geloofswaarheden, in zijn tweede ’s mensen plichten jegens God en de naasten en het kerkelijk leven. De Congregationalisten bezigen voorts de Catechismus van Palmer, 1813, maar ook tal van andere boekjes.

Eigen karakter hebben de catechismusboekjes uit de kring der Hernhutters. Feitelijk moet men voor het Piëtisme beginnen met Spener’s Tabulae Catecheticae van 1683. Te Bardy verscheen in 1774 Die Lehre fesu Christi und seiner Apostel zum Unterricht der Jugend in den evangelischen Brüdergemeinden. Zinzendorf’s eigen Lautere Milch der Lehre vin fesu Christo (1723) en zijn Gewisser Grund christlicher Lehre nach Anleitung der einfachen Catechismi Herrn Dr Luthers (1725) zijn niet in gebruik gebleven. De Evangelische Kerk der Tsjechische Broeders heeft in 1947 een nieuwe Catechismus van de predikant dr Victor Hajek goedgekeurd, die een bewerking is van de Heidelberger, de meest gebruikte, en de oude Kinderfragen der Boheemse Broeders en die thans misschien wel de toekomst voor zich heeft.

Elke denominatie kreeg haar eigen catechismus, de Socininanen, de Methodisten, de Baptisten, de Quakers enz. enz. Het ligt echter in de aard van de meeste kerken dezer veelheid, dat het bereik harer leerboeken niet is te vergelijken met dat van Luther’s Catechismus en met dat van de Heidelberger. Ook hebben geen van de nieuw ontworpen catechismi der 19de eeuw in Duitsland en waar ook het ooit tot de klassieke vorm, taal en inhoud van deze leerboeken kunnen brengen. De nationale kerken, die door de Reformatie in het leven zijn geroepen bewijzen een zekere innerlijke kracht in haar catechismi, het Protestantisme in het algemeen is door deze meervoudigheid niet sterker, wel rijker.

PROF. DR J. N. BAKHUIZEN VAN DEN BRINK

Lit.: A. Troelstra, Stof en methode der catechese in Nederland voor de Reformatie (1903); Die Bekenntnisschriften der evang.luther. Kirche (1930); M. Reu, M.

L.’s Kleiner Katechismus. Die Geschichte seiner Entstehung, seiner Verbreitung und seines Gebrauchs (1929); E. F. Karl Müller, Die Bekenntnisschriften der reformierten Kirche (1903); M.

B. van ’t Veer, Catechese en catechetische stof bij Calvijn (1942); J. N. Bakhuizen van den Brink, De Nederl. Belijdenisgeschriften (1940); M.

A. Gooszen, De Heidelb. Cat. (1890) en De Heidelb. Cat. en het boekje van de breking des broods (1892); A.

Lang, Der Heidelb. Kat. und vier verwandte Katechismen (1907) en Der Heidelb. Kat. (1913).

< >