(Aachen, Aix-la-Chapelle, Civitas aquensis, Aquisgranum) is een oude, voormalig vrije, Duitse rijksstad, de hoofdplaats van de Kreis Aachen in het Rijnland, welke in 1939 ongeveer 360 400 inw. telde, waarvan in Aken zelf ongeveer 162 200. Op 18 Oct. 1946 was het bevolkingsaantal 110 936.
Spoorwegen verbindende stado.m. met Keulen, Luik, Maastricht en Dusseldorp.Ligging en vorming.
De stad is op een hoogte van 187 m gelegen in het vruchtbare ketelvormige dal van de Wurm, tegen de zuidelijke helling van de Lansberg (202 m).
De keizerspalts (z hierna geschiedenis) en de in de onmiddellijke nabijheid daarvan gebouwde dom vormen de oudste kern van Aken. De stedelijke nederzetting, welke zich daaromheen ontwikkelde, werd in de tweede helft der 12de eeuw ommuurd; de gracht, welke deze oudste stadskern omgaf, kan men in de ringvormige „Graben” (Templergraben, Seilgraben, Löhergraben enz.) terugvinden; een tweede, grotere omwalling, welke door de twee nog bestaande poorten wordt gemarkeerd, dateert tussen 1300-1350. Buiten deze oude stad zijn vnl. aan de Oostzijde nieuwere stadswijken ontstaan, zoals het Rehmviertel, Steffenviertel enz. Voorts is met Aken vergroeid het dorp Burtscheid, een nederzetting, welke zich om de oude, in 1730 herbouwde St. Johannesabdij had ontwikkeld.
Naast zijn ligging aan de handelsweg van Keulen naar het W., had Aken zijn ontwikkeling vooral te danken aan zijn warme, minerale bronnen. Deze bronnen zijn vnl. gelegen in het noordoostelijk deel van de oudste stad, zoals de Kaiserbrunnen (55 gr. C.), de Quirinus-, de Rosen- en de Corneliusbrunnen (45-50 gr. C.). De bestanddelen van de Akense bronnen zijn vooral chloornatrium (keukenzout), zwavelzure natrium, zwavelzure kalium, koolzure en vrij koolzuur. Door een aanzienlijk zwavelgehalte is het bronwater niet aangenaam om te drinken, doch het werkt gunstig op de klieren, slijmvliezen, ademhalings- en spijsverteringsorganen. Het centrum van de badplaats Aken wordt gevormd door de zuilengang der Elisenbrunnen, die door de Kaïserbrunnen wordt gevoed, en door de in Moorse stijl opgetrokken Kursaal. Een tweede groep van thermale bronnen vindt men in Burtscheid (eveneens met Kursaal), w.o. de Viktoriabrunnen (60 gr. C.), de Kochbrunnen (70 gr. C.), en de Schwertbadquelle (77,5 gr. C.), de warmste bron van Duitsland.
Behalve als badplaats, die in de eerste decennia der 20ste eeuw jaarlijks ongeveer 20 000 gasten aantrok, is Aken een industriestad. De industrie, die vnl. in Burtscheid is geconcentreerd, had als oudste tak van bedrijf de lakenindustrie, later vermeerderd met naalden- en machinefabrieken en ijzergieterijen. De industriële ontwikkeling van de Akense agglomeratie is nog bevorderd door de exploitatie der steenkoollagen van het Indebekken in het gebied van Eschweiler en van Kohlscheid en Alsdorf in het bekken van de Worm (Wurm); voorts is Stolberg de voornaamste zetel van de zinkindustrie. Voor deze industriële omgeving vormt Aken in hoge mate het verzorgingsmiddelpunt in materieel en cultureel opzicht, en is daardoor zetel van een in 1870 geopende technische hogeschool, van verschillende andere vakscholen, musea (w.o. het stedelijke Suermondt-museum, met een goede verzameling Nederlandse schilderijen), rechtbanken en centrale instellingen op economisch gebied. Bovendien is Aken sedert 1930 (de bevolking is er voor 90 pet R.K.) een bisschopszetel.
Geschiedenis.
Aken was reeds in de Romeinse tijd een spoedig belangrijke nederzetting wegens de daar voorkomende warme bronnen. Hieraan ontleende het ook zijn naam: Aquisgranum, naar Apollo Gr anus, die bij dergelijke bronnen (aquae) werd vereerd (vandaar ook het Franse Aix). Na de grote volksverhuizing herstelde het zich vrij spoedig en alle Merovingers hadden er een residentie, zeker Pippijn sedert 765. Van groot gewicht werd de stad, doordien Karel de Grote er (op de plaats waar laatstelijk het raadhuis stond) in 778 de Karolingische palts bouwde, welke zijn meest geliefde residentie werd, de keizer verhief de stad tot hoofdstad van zijn rijk ten N. van de Alpen. Zijn zoon, Lodewijk de Vrome, werd er gekroond en sedert dien bijna alle keizers (33 tot aan Ferdinand I),tot Aken in 1531 wegens de nabijheid der Franse grens die eer moest afstaan aan Frankfort. In de Middeleeuwen was het een vrije rijksstad, zetel van talrijke Rijksdagen, die haar voornaamste voorrechten kreeg in 1175, toen het ook reeds ommuurd was. In de tijd der Contra-reformatie werd het door de R. Kath. Stenden in het Rijk veroverd, terwijl het bestuur tot dusver in handen der Protestanten was geweest (1598). Sedert de 17de eeuw zetelden er verschillende vredescongressen (1668, 1748, 1818). In 1801 werd de stad door de Fransen geannexeerd (hoofdstad van het departement v. d. Roer) en in 1815 door de beslissingen van het Wener Congres een deel van Pruisen. Van 1802-’21 zetelde er een bisschop.
Aken werd in 1939 in het verdedigingssysteem van de Westwall opgenomen. Op 21 Oct. 1944 werd de stad, reeds lang tevoren mikpunt van zware luchtaanvallen, als eerste grote Duitse stad door de Amerikanen veroverd. Voorafgegaan was een hevige strijd, die wat er nog overeind stond goeddeels vernielde en van 14 Sept. af geduurd had. De Amerikanen hadden daarbij de stad door een aanval ten N. en Z. ervan omsingeld; felle ontzetpogingen der Duitsers leden schipbreuk en op de laatste dag gaven de resten van het garnizoen, 2000 man, zich over. In totaal werden in Aken 10 000 man krijgsgevangen gemaakt.
Lit.: Fr. Haagen, Geschichte Aachens von seinen Anfängen bis zur neuesten Zeit. 2 Bde (1873); Alb. Huyskens, Aachener Heimatgeschichte 1924, waarin: A. Steins, Der Aachener Dialekt und seine Literatur.
Kunsthistorie.
Vóór 1944 was Aken zeer rijk aan historische monumenten met bijzondere kunstwaarde. Uit de 13de, 14de en 15de eeuw dateren de beide poorten: Ponttor en Marschiertor. De Kathedraal is in verschillende eeuwen ontstaan. De kern vormt het Octogoon, de keizerlijke kapel (capella in palatio), een centraalbouw in 796 naar het voorbeeld van de San Vitale van Ravenna gebouwd en in 805 door Paus Leo III ingewijd. Na de verwoesting bouwde Otto III deze Octogoon volgens oorspronkelijk plan weder op in 983. De verschillende granieten en marmeren zuilen waren voor een groot deel afkomstig van antieke resten uit Rome en Ravenna. De Westerpoort was een bronswerk uit het begin der 9de eeuw. Onder de Dom moet zich de tombe van Karel den Grote hebben bevonden. Het voornaamste gedeelte van deze kathedraal dateerde uit het tijdperk der Gothiek. Zo de Hongaarse Kapel in het Z.W., met een schatkamer, waarin zich o.a. relieken van Karel den Grote bevonden en andere schrijnen uit rijk bewerkte edele metalen, sommige ouder dan 1240. Het koor was laat-Gothisch, uit de 15de eeuw; het graf van Otto III bevatte wederom een aantal merkwaardige relieken, die om de zeven jaren, bij gelegenheid van de beroemde „heiligdomsvaart”, plechtig ten toon gesteld werden. De St. Poillen dateerde uit de 12de eeuw en werd, omdat zij in zo vervallen staat verkeerde, in 1883 nagenoeg geheel herbouwd. Om haar mooie glasvensters was de St. Pauluskerk bekend. Het Suermondt-Museum bevatte vele vroege Vlaamse en Noord-Nederlandse meesters, naast goede en minder goede stukken uit de West-Duitse schilder- en beeldhouwkunst van alle tijden. Het Raadhuis werd gebouwd tussen 1353 en 1371 op de plaats, waar weleer het paleis van Karel den Grote moet hebben gestaan. Het bevatte rijk gewelfde en ruime hallen; in de boogvelden daarvan schilderde Alfred Rethel episoden uit het leven en de nagedachtenis van Karel den Grote, die als stichter van Aken geldt; Rethel begon eraan in 1846.
Wereldoorlog II.
Aken was in het verloop van Wereldoorlog II doelwit van meer dan 80 luchtaanvallen, waarvan zes van grote omvang (9-to Juli 1941, 5 Oct. 1942, 14 Juli 1943, 10 Apr. 1944, 25 Mei 1944 en 28 Mei 1944). De schade is niet in vlaktematen op te geven; echter werden: a. totaal vernield 5200 huizen met 17 160 woningen; b. zwaar beschadigd 2000 huizen met 8580 woningen; c. matig-zwaar beschadigd 2450 huizen met 8085 woningen; d. licht beschadigd 2800 huizen met 9240 woningen. Onbeschadigd bleven slechts 1900 huizen met 6270 woningen.
Vernield, resp. zeer zwaar beschadigd, werden de volgende monumentale bouwwerken en gedenktekenen: 18 kerken, 70 woonhuizen onder monumentenbescherming. Voorts de Dom, het stadhuis, het stedelijk bestuursgebouw, de stadsschouwburg, de Elisenbrunnen, de Ponttor, de Marschiertor, de Jonastor, de Abteitor, de Marienturm, de Lange Turm en de Pfaffenturm, de Frankenburg, de Lavenstein, het Couven-museum, het Heimatmuseum, het oude en het nieuwe Kurhaus, het Palasthotel Quellenhof, het Bürgerhaus, alle stedelijke badhotels, het Landesbad en de in particulier bezit zijnde badhotels.
Behalve door de vele luchtaanvallen is de vernieling van Aken in niet minder ernstige mate veroorzaakt door het beleg en de gevechten om de stad van 14 Sept. tot 21 Oct. 1944. Temeer leed de stad, omdat Aken de enige grote stad in het Rijk was, die onder dwang ontruimd was geworden en daarmee tot slachtoffer gemaakt van plunderingen van Duitse zijde.
Zwaar heeft ook het Akense economische leven door de oorlog geleden. De zwaarste schade onderging de textielindustrie. Na herstelwerkzaamheden werd in 1946 geschat, dat 50 pct der vóór de oorlog aanwezige weefstoelen weer in bedrijf zou kunnen worden gesteld. In de speldenindustrie is de schade even groot. Het scherpst in achterstand was evenwel de machine-industrie. In totaal was de balans der Akense industrie niettemin aanmerkelijk gunstiger dan de aanblik van het verwoeste stadsgebied deed vermoeden.