Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

Jan Ernst HEERES

betekenis & definitie

Nederlands geschiedkundige (Zuidhorn 30 Mei 1858 - ’s-Gravenhage 16 Febr. 1932), werd in 1897 hoogleraar in de geschiedenis van Nederlands-Indië aan de Indische Instelling te Delft, die echter in 1900 werd opgeheven, en was van 1902-1919 hoogleraar te Leiden. In 1913 werd hij lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, waar hij behoorde tot de Unie-liberalen; hij sloot zich niet aan bij de Vrijheidsbond, maar stichtte in 1921 de Democratische Partij; hij werd echter niet meer in de Kamer gekozen.

Heeres was een groot voorstander van de vredesbeweging en van Staatspensionnering.Bibl.: De wijzigingen i. d. regeringsvorm v. Stad en Lande in 1748 en 1749 (Groningen 1885); Bouwstoffen voor de geschiedenis der Nederlanders in den Maleischen Archipel II (1890), III (1895); Dagh-register gehouden int Casteel Batavia (dl I, 1624-1629, 1896); Heeft Nederland de Kaap verkocht? (1898); Abel Janszoon Tasman’s joumal of his discovery of Van Diemens land and New Zealand in 1642, with documents relating to his exploration of Australia in 1644 (1898); Het aandeel der Nederlanders in de ontdekking van Australië, 1606-1765 (Ned. en Eng. tekst, 1899); De Oost-Indische Compagnie. Ter herinnering (1902); Corpus diplomaticum Neerlando-Indicum, I 1596-1650 (1907), II 1650-1675 (1931).

< >