Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

HOOGVERRAAD

betekenis & definitie

In de eerste titel van het 2de boek van het NEDERLANDS W.v.Sr. worden onder het opschrift: „misdrijven tegen de veiligheid van de staat” een aantal misdrijven genoemd (artt. 92-107), die in het dagelijks leven met de woorden „hoogverraad” en „landverraad” bestempeld worden. De Nederlandse wet maakt bij deze bepalingen niet het onderscheid, dat de Code Pénal kent, tussen de uitwendige en de inwendige veiligheid van de staat, en geeft evenmin begripsomschrijvingen van wat onder hoogverraad en landverraad te verstaan is.

Wel brengt het spraakgebruik mede, dat tot hoogverraad gewoonlijk gerekend worden misdrijven tegen de inwendige veiligheid als aanslagen op de vorst en die gericht tegen de regeringsvorm of het teweegbrengen van omwentelingen. Daarnaast noemt men dan landverraad die handelingen, waardoor de uitwendige veiligheid van de staat in gevaar kan worden gebracht, die misdrijven dus, welke betrekking hebben op de verhouding van de staat tot andere staten. Hij die met een buitenlandse mogendheid in verstandhouding treedt om haar tot het plegen van vijandelijkheden of het voeren van oorlog tegen de staat te bewegen of degeen die opzettelijk, in tijd van oorlog, hulp aan de vijand verleent, pleegt dergelijke delicten. De bepalingen bevatten vele bijzondere regelingen en maken zware straffen mogelijk.De mogelijkheid van zware bestraffing is na Wereldoorlog II vergroot door het Besluit Buitengewoon Strafrecht van 22 Dec. 1943 (D. 61) (z collaboratie en doodstraf).

Lit.: Noyon-Langemeijer, Het Wetboek van Strafrecht 5de dr. (Arnhem 1949), dl II blz. 47 vv.; D. van Eek, Het misdrijf van hulp aan den vijand (1945).

Ook de BELGISCHE Strafwet geeft geen juridische omschrijving van het begrip hoogverraad of van het begrip landverraad. Worden in de omgangstaal als dusdanig aangezien, overeenkomstig het hoger gemaakte onderscheid, de inbreuken op Titel I van Boek II van het W.v.Sr. dat handelt over de misdaden en wanbedrijven tegen de veiligheid van de Staat. Deze titel sanctionneert achtereenvolgens de aanslagen en samenspanningen tegen de koning, de koninklijke familie en de regeringsvorm (artt. 101-112), de misdaden en wanbedrijven tegen de uitwendige veiligheid van de Staat (artt. 113-123 decies) en tegen de inwendige (artt. 124-135 bis). Tijdens en na Wereldoorlog II werden besluitwetten uitgevaardigd die veel artikelen op het stuk van de uitwendige veiligheid van de Staat hebben verstrakt, en andere sancties hebben ingevoerd, daarbij afbreuk doende aan het principe van de niet-terugwerkende kracht van de strafwet (art. 2 W.v.Sr.). Zo dan de besluitwetten van 17 Dec. 1942, 6 Mei 1944, 25 Mei 1945, 19 Sept. 1945, 20 Sept. 1945 en 1 Febr. 1947.

MR W. DELVA

< >