is de wind in de vrije atmosfeer, in tegenstelling tot de grondwind, de luchtbeweging op 10 m hoogte. Er bestaan verschillende methodes om de hoogtewind te bepalen:
1. Uit de drift van wolken. Deze methode wordt vrijwel niet meer toegepast. Ze vereist kennis van de hoogte van de waargenomen bewolking.
2. Uit de windwaamemingen op bergstations. Ook dit hulpmiddel heeft de laatste jaren sterk aan belangrijkheid ingeboet.
3. Met behulp van loodsballons. Dit is tegenwoordig de meest gebruikelijke methode; van een met waterstofgas gevulde rubberballon, die met een ongeveer constante snelheid stijgt, wordt meestal om de minuut met behulp van een theodoliet de plaats bepaald. Het verschil in positie tussen twee waarnemingen is dan een maat voor de gemiddelde wind, die heerst in de luchtlaag die de ballon tussen de twee waarnemingstijden heeft doorstegen. Deze loodsballonwaamemingen worden op een groot aantal plaatsen verricht en stellen de meteoroloog meestal in staat, zich een vrij goed beeld van de stromingen in de verschillende niveau’s te vormen. De toepassing van de methode wordt echter beperkt door gesloten wolkenlagen, waarbovende ballon natuurlijk niet zonder meer kan worden gevolgd. Men heeft dit bezwaar gedeeltelijk weten te overwinnen door de toepassing van radar. Daarbij wordt een metalen reflector onder de ballon gehangen en deze wordt met behulp van radar* gevolgd. 4. Men heeft ook wel springwolkjes van luchtafweergeschut op diverse hoogten gevolgd, in plaats van een loodsballon. 5. Uit driftmetingen van vliegtuigen uit kan de wind op vlieghoogte worden bepaald.
Het kennen van de hoogtewind is in de eerste plaats van belang voor de weersverwachtingstechniek. Door uitgebreide onderzoekingen is bijv. gebleken dat de beweging van atmosferische storingen (depressies, tropische cyclonen) wordt bepaald door de stroming in de bovenlucht, terwijl ook omtrent het uitdiepen of opvullen van deze storingen uit de algemene hoogtestroming conclusies kunnen worden getrokken.
Van buitengewoon practisch nut is de kennis van de hoogtewind natuurlijk voor de luchtvaart. Men tekent daarom stroomlijnkaarten
(z voorts luchtcirculatie).
PROF. DR F. H. SCHMIDT