Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

HISTAMINE

betekenis & definitie

(β-iminazolethylamine) is een amino-base (alkaloïd) die gevormd wordt uit het aminozuur histidine:

Histamine is in vele organen gevonden en komt ook in kleine hoeveelheden voor in het stromende bloed. Vrij veel histamine bevat de ontlasting. Als histamine onder de huid of in een ader wordt ingespoten veroorzaakt het tal van verschijnselen, afhankelijk van de hoeveelheid en de wijze van inspuiting. Het verwijdt de haarvaten en kleine adertjes en verlamt deze bij grote doses; de arteriolae worden alleen plaatselijk verwijd, elders overal vernauwd. De huid wordt eerst rood, daarna bleek, de bloeddruk daalt, er ontstaat hoofdpijn die uren kan aanhouden, nadat de andere verschijnselen verdwenen zijn. Reeds kleine doses veroorzaken de afscheiding van veel, sterk zuurmaagsap.

Neemt men histamine in door de mond, dan blijkt het nauwelijks werkzaam. Dit berust daarop, dat het wordt vernietigd door histaminase, een ferment dat behalve in het darmslijmvlies nog voorkomt in longen, nieren, milt, bijnier en bloed.

Vermoedelijk wordt histamine in normale omstandigheden ook gevormd in het slijmvlies van de 12-vingerige darm; Het zou dan via het bloed de cellen van het maagslijmvlies bereiken, die zo worden geprikkeld tot de afscheiding van zoutzuur (maagsecretine of gastrine zou identiek zijn aan histamine). Op verschillende plaatsen, o.a. in de huid en in de longen, ontstaat histamine als reactie op schadelijke prikkels.

Histamine wordt aansprakelijk gesteld voor de verschijnselen van de anaphylactische shock, voor sommige allergische verschijnselen (z allergie), voor bepaalde vormen van hoofdpijn en misschien is het ook de oorzaak van een deel der symptomen bij uitgebreide verbrandingen.

De laatste jaren heeft men een groot aantal chemische stoffen vervaardigd, van deels nogal sterk uiteenlopende structuur, die histamine min of meer onwerkzaam maken en die bruikbaar zijn gebleken bij de behandeling van enige allergische verschijnselen, zoals serumziekte, urticaria (netelroos), sommige gevallen van hooikoorts*, sommige gevallen van jeuk en huiduitslag door overgevoeligheden. Bij asthma zijn zij zo goed als onwerkzaam gebleken. Deze stoffen noemt men antihistaminica; er toe behoren benadryl, antergan, neo-antergan pyribenzamine, antistine, phenergan en vele andere. Zij hebben echter behalve de anti-histaminewerking ook andere effecten, die deels schadelijk zijn. Vaak verwekken zij slaap, sufheid en verslapping, hetgeen in bepaalde omstandigheden (autorijden bijv.) gevaarlijk kan zijn. Een enkele keer veroorzaken zij bloedafwijkingen.

Sommige stoffen uit deze groep zijn zeer werkzaam gebleken tegen zeeziekte, wagenziekte en röntgenkater, bijv. dramamine. Aan andere heeft men een voorbehoedende en genezende werking tegen verkoudheid toegekend („stop-cold”). Bij critisch onderzoek kon die anti-verkoudheidswerking echter niet worden bevestigd; alleen in bepaalde gevallen van allergische rhinitis — hetgeen heel iets anders is dan de gewone verkoudheid, al is er uiterlijke gelijkenis — is iets van deze middelen te verwachten.

DR H. J. VIERSMA

< >