Vlaams politicus (Machelen,Brabant, 12 juni 1902), studeerde in de geschiedenis en in de rechten, werd in 1923 benoemd tot leraar aan het athenaeum te Brugge en was van Sept. 1927 tot Sept. 1931 in dezelfde hoedanigheid verbonden aan het athenaeum te Gent. Ofschoon zijn historische studiën de aandacht op hem gevestigd hadden, ging hij zich aan de politiek wijden en op 27 Nov. 1932 werd hij tot Vlaams Nationalistisch volksvertegenwoordiger voor het arrondissement Gent-Eekloo verkozen.
Bij het uitbreken van Wereldoorlog II aanvaardde hij, in 1941, het ambt van burgemeester der stad Gent en, in 1942, bij het overlijden van Staf de Clercq, de leiding van het V(laams) N(ationaal) V(erbond) waarin hij een politiek van Vlaamse zelfstandigheid tegenover de bezetter, in tegenstelling met de pangermanistische stellingen van De Vlag-fractie, handhaafde. Na de oorlog werd hij in hechtenis genomen en ter dood veroordeeld.Bibl.: Kerk en Staat in de Zuidelijke Nederlanden onder de regering der aartshertogen Albrecht en Isabella (Antwerpen 1931); Onze wording tot natie (Kortrijk 1932); Priester Daens en de Christene Volkspartij (Aalst 1940).
