Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

Hans von BÜLOW

betekenis & definitie

(Guido, Freiherr), Duits dirigent (Dresden 8 Jan. 1830 - Cairo 12 Febr. 1894), studeerde reeds op jeugdige leeftijd piano bij Schumann’s schoonvader F. Wieck, bezocht in 1848 de universiteit te Leipzig om in de rechten te studeren, doch volgde tevens contrapuntlessen bij Hauptmann.

Na het bijwonen van een uitvoering van Wagner’s Lohengrin te Weimar in 1850 besloot hij een muzikale loopbaan te kiezen, studeerde een jaar orkestdirectie bij Wagner, deed enige kapelmeesterpractijk op, o.a. te Zürich, en voltooide zijn studie bij Liszt. Eerst maakte hij naam als concertpianist. In 1855 werd hij aan een conservatorium te Berlijn als pianoleraar verbonden. Drie jaar later trad hij in het huwelijk met Liszt’s dochter Cosima.

Nadat Wagner uit zijn ballingschap was verlost en in koning Lodewijk II van Beieren een toegewijde maecenas had gevonden, werd op zijn aanstichten in 1864 von Bülow tot hofpianist te München benoemd en in 1867 tevens tot dirigent van de hofkapel en van de koninklijke muziekschool. Intussen had Cosima betrekkingen aangeknoopt met Wagner. Ten gevolge hiervan scheidden zij in 1869 en von Bülow verliet München. Zijn roem als dirigent en als pianist steeg snel.

In korte tijd vormde hij de Meininger Hofkapel tot een orkest van de eerste rang, maakte daarmee van1880-’85 concertreizen, o.a. ook naar Nederland, trad als gastdirigent o.a. te St Petersburg en te Berlijn op en vestigde zich in 1887 als dirigent van de Abonnementsconcerten te Hamburg. De composities van von Bülow — orkestwerken o.a. de symphonische gedichten Des Sängers Fluch en Nirwana, pianomuziek en liederen — hebben voor ons geen betekenis meer; de door hem geredigeerde uitgaven van pianomuziek, o.a. de sonates van Beethoven van op. 53 af, hebben steeds meer critiek uitgelokt, maar de orkestleider en uitvoerende kunstenaar von Bülow blijft in de herinnering voortleven als het prototype van de met hem beginnende generatie van grote dirigenten.Lit.: A. Steiner, H. v. B. (1906); H. Reimann, H. v.

B. (1908); M. v. Bülow-Schanzer, zijn weduwe, verzorgde een uitgave van zijn brieven en geschriften (1895-1908), 8 dln.

< >