Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

HAMBURG

betekenis & definitie

(1) één der „Länder” van de bondsstaat West-Duitsland (sedert 15 Mei 1946), voorheen vrije en Hanzestad, later een vrijstaat van het Duitse Rijk (747 km2 groot met (1950) ca 1 640 000 inw., v.w. 80,5 pct Evang. en 6,3 pct R.K.) is gelegen aan de Beneden-Elbe en aan de Noordzee. De bodem bestaat vnl. uit klei, waarvan voor landbouw 37 000 ha.

Handel en industrie hebben hun zetel in de stad Hamburg en Cuxhaven. De hoogste macht wordt uitgeoefend door een uit 110 leden bestaande „Bürgerschaft”. De uitvoerende macht berust bij de Senaat van 12 leden, gekozen door bovengenoemd lichaam. Het wapen is een zilveren burcht met drie torens op een rood veld; het schild wordt door twee leeuwen gedragen en gekroond met een helm en pauwe-veren. De landskleuren zijn wit en rood.(2), Vrije en Hanzestad, gelegen op 53° 33' N.Br. en 9° 59' O.L.v.Gr., deels op zandgrond, deels op kleigrond, 6 m boven de zeespiegel, aan de samenvloeiing van Alster en Elbe, ca 110 km van de Noordzee, de voornaamste zeehandelsstad van Duitsland telt (Juni 1950) 1 596 659 inw., v.w. 81 pct Evang., 6 pct R.K., en 12 pct zonder kerkelijke gezindte en 0,07 pct Isr. De gemiddelde luchtdruk bedraagt 760,8 mm, de jaartemperatuur 8 gr. G. (32 gr. max., —19,8 gr. min.), de neerslag 728 mm.

Stadsontwikkeling.

Het zandgedeelte, dat door de Alster en de Bille wordt doorstroomd, omvat vnl. de woonwijken, die — zoals de wijken Rotherbaum, Harvestehude en Uhlenhorst, waar ook veel villa’s voorkomen — vooral uit de 2de helft van de 19de eeuw dateren. Eilbeck, Barmbeck en Hammerbrook zijn arbeiderswijken. In de alluviale gronden langs de Elbe, die zich gemakkelijker voor havenaanleg leenden, liggen de oude stad en de haven. De Elbe zelf was aanvankelijk als haven van geen betekenis. Daarentegen werd reeds in de 12de eeuw de Alster door de aanleg van een dam (Reesendamm, tegenwoordig Jungfernstieg) opgestuwd tot een meer, dat door de in de 17de eeuw aangelegde Lombardsbrücke in het vierkant bekken van de Binnen-Alster van de veel grotere Buiten-Alster werd gescheiden. De gekanaliseerde Alstermond vormt het oudste havengebied van Hamburg en scheidde de Altstadt in het O. van de meer W. gelegen Neustadt. De voornaamste winkelstraten in het hart van de bijna onverwoeste binnenstad zijn de Mönckebergstrasse en de Jungfernstieg.

Het eigenlijke havengebied van Hamburg is van betrekkelijk late oorsprong. Ten einde het haar verleende stapelrecht zoveel mogelijk te exploiteren, werd door wateraftapping de Süder Elbe tot een onbevaarbare rivierarm gemaakt, waardoor de ontwikkeling van een concurrerende havenstad doelbewust werd verhinderd. Echter eerst met de ontwikkeling van de spoorwegen ontstonden de talrijke havens op beide oevers van de Norder Elbe, die bij een breedte van 250-530 m over een lengte van 3600 m door het havengebied stroomt. Deze havens verschaffen aan zeer vele schepen ligplaats. Hamburg bezit tegenwoordig 14 km2 havenbekkens, die echter in 1929 werden ingébracht in de Hamburgisch-Preussische Hafengemeinschaft; daartoe behoren sedertdien de Hamburger-, Altonaer-, Harburgeren Wilhelmsburger havens en de door de Hafengemeinschaft aangelegde nieuwe havens, totaal 40 km2. Het grootste deel daarvan is een met een douanemuur afgescheiden vrij havengebied, voor een klein deel op de rechter-, voor het allergrootste deel op de linkeroever van de Norder Elbe gelegen.

Van de andere havens op de linkeroever van de Norder Elbe was voorheen de Moldauhaven voor 99 jaren aan Tsjechoslowakije verpacht. Daar het verschil tussen hoog en laag water slechts ca 1,86 m bedraagt. staan de havens in open gemeenschap met de Elbe. Kenmerkend voor de haven van Hamburg is de goederenomslag van zeein binnenschepen, terwijl Bremen veel meer een spoorweghaven is. De Elbe beneden de stad heeft een diepte van ii m. Beide oevers der rivier zijn sinds 1911 verbonden door de Elbetunnel tussen St Pauli en Steinwarder en voorts door drie bruggen (w.v. de Vrijhaven-Elbe brug met twee verdiepingen). De lagere gedeelten der binnenstad zijn door ophoging tegen overstromingen gevrijwaard.

De in vroeger eeuwen sterke vestingwerken werden met de uitbreiding der stad menigmaal vooruitgeschoven, in de aanvang der 19de eeuw versterkt, doch na de vrede van Parijs geslecht en in parken herschapen. Naast vele plantsoenen moeten vooral het tentoonstellingspark „Planten und Blomen”, de Botanische Garten, het Stadspark, het Volkspark in Altona, het Hammerpark en het Jenischpark worden genoemd.

Naar het W. met Hamburg vergroeid is de voormalige Pruisische stad Altona*, die als havenplaats bij Hamburg is achtergebleven, maar een middelpunt van de zeevisserij is geworden.

Naar het N.O. is de veelzijdige industriestad Wandsbek met Hamburg vergroeid. Aan de Süder Elbe ligt de industriestad Harburg.*

Stadsverkeer

De Hamburgse verkeersmiddelen zijn: de Stadtbahn, de Hochbahn, de electrische tramen autobuslijnen, de trolleybussen, de Alsterschepen en de havenstoomboten. Zij vervoeren (1949) meer dan 600 millioen reizigers. In Hamburg zijn (Apr. 1950) 56 088 vrachtauto’s.

Kunst en cultuur.

Architectuur. Weinig bouwwerken overleefden de geweldige brand van 5-8 Mei 1842 en door de enorme verwoestingen in Wereldoorlog II is er van het oude Hamburg weinig meer over. De Laatgothische Katharinenkirche (begin 15de eeuw), een hallenkerk in baksteen met een 112 m hoge toren, is geheel uitgebrand, evenals de in de 19de eeuw gerestaureerde Laatgothische Jacobikirche met een 114 m hoge toren; de slechts oppervlakkig beschadigde sacristij (1434) hiervan is het enig overgebleven middeleeuwse kerkelijke gebouw in Hamburg. De Grosse St Michaelskirche (in 1751-’62 door Ernst Georg Sonnin gebouwd en in 1907-’12 na brand in oorspronkelijke vorm herbouwd) is naast de in Wereldoorlog II geheel vernielde Frauenkirche te Dresden de belangrijkste Protestantse kerk in Duitsland uit de Barok. De kerk, met een slanke 132 m hoge Westertoren (oorspronkelijk uit 1777-1778), werd door een voltreffer geraakt. De Engelsman George Gilbert Scott herbouwde van 1846-1863 de Nicolaikirche in Gothische stijl (toren in 1874 voltooid, 147 m hoog). De van 1843-’49 in Neogothische stijl herbouwde Petrikirche (het eerste bouwwerk werd reeds in 1195 vermeld, in de 14de eeuw afgebroken; de daarop gebouwde kerk brandde in 1842 af) met 112 m hoge toren bevatte vroeger het hoogaltaar geschilderd door Meester Francke. (begin 15de eeuw), thans in de „Kunsthalle”.

Tot aan de 18de eeuw stond de profane bouwkunst duidelijk onder Nederlandse invloed; hiervan is echter niets meer bewaard. Een der voornaamste nieuwe gebouwen na de brand van 1842, het moderne Rathaus (1886-’97) in Duitse Renaissance-stijl, met een 112 m hoge toren, heeft Wereldoorlog II doorstaan. Het Chilehaus (in 1924 door F. Hoger gebouwd), een karakteristiek voorbeeld van de talrijke moderne kantoorgebouwen in baksteen (oppervlakte 36 000 m2), bleef eveneens zo goed als intact. Het Ballinhaus, (gebouwd in 1923-’24), is ca 12 000 m2 groot. De meest vooraanstaande moderne architect van Hamburg, en tot 1933 Oberbaudirektor der stad, was Fritz Schumacher.

Musea, enz

De belangrijke verzamelingen van middeleeuwse, romantische en moderne schilderkunst van de Kunsthalle zijn in veiligheid, evenals het grootste gedeelte van de collectie kunstnijverheid uit het Kunstund Gewerbe-Museum. Verder zijn er: Museum für Hamburgische Geschichte, Museum für Völkerkunde und Vorgeschichte, Heimatmuseum en een Planetarium. De schilderijenverzameling aan de Wall telt o.a. een groot aantal Oudhollandse meesters. De Kamer van Koophandel heeft een belangrijke handelsbibliotheek, vooral op staathuishoudkundig, nautisch, aardrijkskundig-statistisch en geschiedkundig gebied. Hamburg bezit ook een universiteits- en een staatsbibliotheek en tevens een economisch archief van de gehele wereld.

Hamburg telt 12 schouwburgen, waarvan het Deutsche Schauspielhaus tot de beste van Duitsland behoort. Verder bezit de stad een staatsopera, een philharmonisch staatsorkest, 102 bioscopen en is het de zetel van de Nord westdeutsche Rundfunk.

Onderwijs

Op onderwijsgebied zijn er (Mei1950) 42 middelbare scholen met 18 698 leerlingen (w.o. 8093 vrouwelijke) en 1118 leerkrachten (w.o. 344 vrouwelijke). Van de voornaamste onderwijsinstellingen moeten worden genoemd het in 1908 geopende Kolonial Institut, de eerste Duitse koloniale hogeschool, geheel onderhouden door de stad en die verder in 1919 werd veranderd in een universiteit met (Wintersemester 1949/50) 3489 mannelijke en 1150 vrouwelijke studenten; de „Gelehrtenschule” van het Johanneum, onder leiding van Bugenhagen als een Latijnse school in het Dominicaner klooster St Johannis ingericht, en in 1529 geopend; de in 1886 gestichte Deutsche Seewarte; en het Institut für Tropenkrankheiten.

Ziekeninrichtingen

Hamburg heeft tal van ziekenhuizen. Het zeemanshuis tot ondersteuning van zeelieden heeft bovendien een door de staat onderhouden geneesinrichting voor inwendigzieke zeelieden en tropische zieken, die verbonden is met het Duitse Instituut voor scheepsen tropische ziekten (in 1901 opgericht om scheepsartsen op te leiden en hun kennis van tropische ziekten te vermeerderen). In Bambeck ligt het krankzinnigengesticht Friedrichsberg, in Langenhorn een andere dergelijke inrichting. Te vermelden zijn o.a. nog het opvoedingsgesticht Rauhes Haus, en de Alsterdorfse inrichtingen.

Handel en verkeer

Hamburg is een der voornaamste handelssteden van het vasteland van Europa. Dit dankt Hamburg aan zijn gunstige ligging, juist daar aan de Elbe, waar rivieren zeescheepvaart samenkomen en aan het zeer industriële achterland. Het heeft uitstekende spoorverbindingen met Berlijn, Hannover, Bremen, Cuxhaven, Lübeck, Kiel en Flensburg. De voornaamste autowegen zijn: Hamburg Bremen en Hamburg Lübeck. Het Kaiser Wilhelm-kanaal (Kieler kanaal of N. Oostzeekanaal) heeft Hamburg mede tot een belangrijke haven voor het Oostzeegebied gemaakt.

Voor Wereldoorlog II was Hamburg Duitslands voornaamste invoerhaven van ruwe grondstoffen en de voornaamste markt voor rubber, tropisch hout, jute, huiden, looistoffen en koper. Nadat in de eerste jaren na Wereldoorlog II handel en verkeer zeer waren achteruitgegaan, konden deze zich in de jaren 1948/’49 in aanzienlijke mate herstellen. In 1949 werd Hamburgs haven aangedaan door 116 lijndiensten waarvan 12 in het verkeer met Duitsland, 41 met het overige Europa en 63 met buiten-Europese landen. Ongeveer de helft van het scheepvaartverkeer werd gevormd door geregelde lijndiensten. Het aantal lijndiensten is inmiddels (1950) tot 148 gestegen.

1938 1949

Binnengekomen zeeschepen 18 149 9 874

waarvan Duitse schepen 12 327 5 713

Tonnage (in millioenen) 20,57 8,72

waarvan Duitse schepen 10,47 0,94

Ingevoerde goederen (in millioen ton) . 18,05 7, 111)

Uitgevoerde goederen (in millioen ton) . 7,24 2,442)

Binnengekomen binnenschepen .... 32 099 15 331

Tonnage (in millioenen) 10,6 3.6

1) Hiervan 2,9 millioen ton levensmiddelen.
2) Hiervan 0,3 millioen ton industrieproducten, voorts vooral kali,

staalschroot en cement.

Industrie.

Als wereldstapelmarkt trok Hamburg tal van industrieën aan, die de geïmporteerde grondstoffen verder verwerken. Niettemin nam onder de Hamburgse industrieën vóór Wereldoorlog II de scheepsbouw de voornaamste plaats in. Blohm en Voss, de Vulkan werft, de Reiherstiegwerften de Deutsche Werft vormden de voornaamste bedrijven. Daarnaast had zich vooral de machine-industrie, de chemische, de leer-, de textielen de voedingsen genotmiddelenindustrie ontwikkeld, merendeels in de vorm van kleine en middelgrote bedrijven. Echter meer nog dan Hamburg zelf zijn Harburg, Altona en Wandsbek de industriële middelpunten van het Groot-Hamburgse stadsgebied.

Na Wereldoorlog II is de scheepsbouw sterk achteruitgegaan, zodat overgeschakeld moest worden op de zware en de lichte industrie. Bedrijven der bekledingselectroen filmindustrie, evenals die der chemische, fijnmechanische en optische industrie zijn opnieuw gevestigd. In 1526 bedrijven met meer dan 10 man personeel zijn (Mrt 1950) ca 108 000 mensen werkzaam, daarvan 86 000 arbeiders, die goederen ter waarde van Dm 166 millioen produceren. Hiermede is weer 75 pct van de productiewaarde van 1936 bereikt.

Geschiedenis.

Ca 800 bestond reeds tussen Alster, Elbe en Bille een Saksische vluchtburg Hammaburg, waar in 811 op last van Karei de Grote een Christelijke kerk verrees. In 834 werd Hamburg een aartsbisdom voor het missiewerk in Scandinavië en onder de Slaven tot de Oder. Na 1188 verrees echter naast het bisschoppelijke het grafelijke Hamburg (gesticht door graaf Adolf III von Schauenburg), dat van de aanvang af betekenis kreeg voor het transitoverkeer. In 1215 werden beide plaatsen verenigd en kreeg Hamburg stadsrecht van Otto IV. Toen de Hanze opgericht werd was Hamburg Noordzee-haven van Lübeck.

Zoals Hamburg in de eerste helft van de middeleeuwen middelpunt van het Christelijke missiewerk was geweest, werd het in de 16de eeuw uitstralingspunt der Reformatorische denkbeelden. De Franciscaner Steffen Kempe voerde er de Hervorming door (1522) en in 1529 ontving de stad haar Evangelische kerkregeling (z Bugenhagen). Van de godsdienstoorlogen der 16de en 17de eeuw, die Duitsland zozeer teisterden, had Hamburg geen nadeel. Zelfs werd de stad, door de vestiging van uitgeweken Antwerpenaars en vooral Portugese Joden, een belangrijke stapelplaats voor de Noordeuropese handel en, door het Brandenburgse kanalenstelsel van Frederik Willem I, de „Grote Keurvorst”, uitvoerhaven van Silezië. De „Neustadt” ontstond, aan de overkant van de Alster (sedert 1616). In 1648 werd Hamburg een vrije rijksstad, wat echter door de koning van Denemarken in zijn kwaliteit van hertog van Holstein niet erkend werd.

Dit leidde tot tal van oorlogen. Pas in 1768 erkende Denemarken Hamburgs „Reichsunmittelbarkeit”. Inmiddels woedden in de 17de eeuw in de stad zelf burgertwisten tussen patriciaat en burgerij, die in 1708-1712 door interventie van de keizer beslist werden ten bate der regenten. Toen kreeg de stad een aristocratische regeringsvorm, die bestaan bleef tot 1860.

Van 1793-1806 maakte Hamburg een periode van buitengewone bloei door, doordat de stad alle handel van West-Europa op zich concentreerde ten gevolge van de Franse Revolutieoorlogen, waarin zij neutraal bleef. Het continentaal systeem maakte daar echter een eind aan. Van 1810-1814 was zij bij Frankrijk geannexeerd. Pas in Mei 1814 werd zij door de Franse troepen onder Davout ontruimd. Nu begon echter opnieuw een tijdperk van grote bloei, toen zij sedert 1815 lid van de Duitse Bond was geworden. In de 19de eeuw ontwikkelden zich vooral de betrekkingen met Zuiden Middel-Amerika. In 1847 werd de HamburgAmerika Lijn opgericht. 28 Sept. 1860 leidde de strijd tussen patriciaat en burgerij tot een nieuwe grondwet, die, in 1879 en 1896 gewijzigd, van kracht bleef tot 7 Jan. 1921.

Aarzelend sloot Hamburg zich in 1866 en 1867 bij Pruisen en bij de Noordduitse Bond aan: het schikte zich in het onvermijdelijke. Maar de stad bleef een vrijhaven. Toen Bismarck in 1879 tot een scherp protectionistisch stelsel overging, moest sterke druk op Hamburg worden uitgeoefend, opdat althans de stad zich daarbij zou aansluiten (5 Mei 1881), maar ook nu weer bleef een gedeelte van de haven vrij: tot 15 Oct. 1888. Middelerwijl had Hamburg zich ontwikkeld tot eerste havenstad van het Europese vasteland. Gedurende Wereldoorlog I werd Hamburg begrijpelijkerwijs geteisterd door werkloosheid en gebrek. Toen de strijd verloren was, werden de havens en de Elbe-eilanden, waar zich de werven bevonden, door oproerige matrozen uit Kiel (nacht van 5 op 6 Nov. 1918) bezet.

Het arbeidersoproer bracht 7 Nov. Hamburg in handen van een „Arbeidersen Soldatenraad”. 27 Mei 1919 was de minister van de Rijksweer, de sociaal-democraat Noske, in de stad om de ontwapening der arbeiders door te zetten, maar slaagde slechts ten halve. Ten slotte rukte von Lettow-Vorbeck aan het hoofd van sterke vrijkorpsen de stad binnen. Middelerwijl had een Constituante, op grond van algemeen mannenen vrouwenkiesrecht gekozen, en waarin de sociaaldemocraten de absolute meerderheid hadden, een nieuwe grondwet aangenomen, die op 7 Jan. 1921 in werking trad. Deze constitutie, die tot 8 Mrt 1933 (toen volgens besluit van het ministerie Hitler te Berlijn ook in Hamburg de macht in handen van de nationaal-socialisten kwam) gevigeerd heeft, voerde voor de Burgerschap het algemene, gelijke en directe kiesrecht in en veranderde de Senaat in een soort verantwoordelijk ministerie, dat door de Burgerschap gekozen werd. In 1937 werd Hamburg opgenomen in het algemeen staatsverband.

Op 3 Mei 1945 werd de stad door de Geallieerden bezet. Na Wereldoorlog II behoort de stad tot het land Hamburg in de Bondsstaat West-Duitsland (1948).

In Wereldoorlog II zijn 50 pct van alle woningen, ca 4600 industrieen bedrijfsgebouwen (exclusief de bewapeningswerken), 40 kerken en talrijke andere culturele gedenktekenen (z kunst en cultuur) door luchtaanvallen volkomen verwoest. Ga 55 000 personen werden ten gevolge van de bombardementen gedood. Ook de haven, het hart van de wereldstad, werd zwaar getroffen. Bijna 98 pct der handelsvloot ging verloren of moest worden afgestaan en de demontages der werfinstallaties zijn nog steeds (Juni 1950) niet beëindigd.

Lit.: Otto Lauffek, H. (1913); A. Wohlwill, Neuere Gesch. d. freien u. Hansestadt H. (1914); Beneke, Hamb. Gesch., 2 dln (1916); G. G. Heise, Norddeutsche Malerei, hfdst. 4 (Leipzig 1918); W.

Melhop, Hist. Geographie von H. (2 dln, 1923); E. Baasch, Gesch. H. 1814-1918, 2 dln (1924-’25); H. Reineke, H. Ein kurzerAbrissder Stadtgeschichte (1925); G.

Pauli, Die Hamb. Meister der guten alten Zeit (München 1925), met oudere lit.; W. Melhop, Althamb. Bauweise (1925); H. u. seine Bauten, herausgeg. vom Arch. u. Ingen.-Ver., 2 dln (1914 en 1929); J. S.

Schoffel, Kirchengeschichte H. (1929); E. Wicke mann, H. u. die Welthandelspolitik v. den Anfängen bis z. Gegenwart (1929); E. Finder, Hamb. Bürgertum i. d. Vergangenheit (1930); K.

Schellenberg, Das alte H. (1936); Bücherkunde zur Hamb. Gesch. Verzeichnis des Schrifttums der Jahre 1900-1937, herausgeg. v. K. D. Möller u.

A. Tecke (Hamburg 1939); Festschrift zum 100 j. Bestehen des Vereins für Hamb. Gesch. (1939); E. Hieke, Forschungen z. hamb. Wirtschaftsu. dt Aussenhandelgesch. (1939); F.

Boler, 450 Jahre Hamb. Hafen (1939); Hamburgs Weg z. Reich u. in die Welt. Urkunden z. 450 Jahr-Feier d. Hamb. Hafens (1939); B.

Hopp, Die Kunstpflege I, blz. 134-146 (Berlin 1948), overzicht v. H. verwoestingen in Wereldoorlog II en de hiermee in verband staande wederopbouw-problemen.