Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

GODSPENNING

betekenis & definitie

(handgeld, arrha) is een kleine som gelds, die bij het sluiten van een overeenkomst door de ene partij aan de andere wordt ter hand gesteld. Het is slechts een teken, dat de overeenkomst is tot stand gekomen.

In deze zin bepaalt art. 1500 Ned. B.W., dat, indien een koop met het geven van een handgift of godspenning gesloten is, geen der partijen van de koop kan afzien, hetzij door het laten behouden, hetzij door het teruggeven van de handgift. Een godspenning werd ook wel gegeven bij het aangaan van een arbeidscontract (vooral bij het in dienst nemen van dienstboden). Daaromtrent bevat art. 1637e B.W. een gelijksoortige bepaling.

Deze betekenis van bewijs van het sluiten der overeenkomst kwam aan het handgeld of de arrha reeds in het Oudhollandse recht en in het Romeinse recht toe, evenals thans in het Duitse en Zwitserse recht. Men spreekt dan van arrha confirmatoria, terwijl ze, indien ze, zoals in het Franse recht (zie art. 1590 Code Civil), aan de partijen de bevoegdheid verleent om, door haar op te offeren, van de overeenkomst terug te treden, arrha poenitentialis genoemd wordt. De term godspenning is ontleend aan het gebruik in vroeger tijd, het handgeld voor een liefdadig of godsdienstig doel te bestemmen. Werd het door de partijen samen in een herberg verteerd, dan sprak men van wijnkoop.PROF. MR H. R. HOETINK

Lit.: F.Gastreich, Die Draufgabe und ihre historische Entwicklung (Diss. Erlangen 1934); R. Schröder-Von Künssberg, Lehrb. d. deutschen Rechtsgesch. (7de dr. 1932); Massei, in Bulletino dell’Istituto di diritto romano (1941)

Het BELGISCH B.W. bezigt voor godspenning het woord handpenning. Indien, zo zegt art. 1590 B.W., de belofte van verkoop van handpenningen vergezeld ging, staat het ieder van de contractanten vrij van de belofte af te zien: degene die de godspenning heeft gegeven mits er aan te verzaken; degene die hem ontvangen heeft mits het dubbele er van te betalen.

De godspenningen, die aldus ter gelegenheid van een wederkerige verkoopbelofte gegeven werden, zullen dus in principe als een eventueel rouwgeld moeten beschouwd worden, tenzij de partijen er uitdrukkelijk of klaarblijkelijk een andere betekenis aan gehecht hadden.

Indien echter de godspenningen bij een gewone verkoop gegeven werden, dan zal men onderstellen dat zij het karakter hebben van een voorschot op de prijs, tenzij partijen het tegendeel bedongen hadden of het tegendeel uit de gebruiken voortspruiten moest. Regel is inderdaad, dat de overeenkomsten slechts door onderlinge toestemming kunnen verbroken worden,

PROF. DR A. KLUYSKENS.